Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Aan de tweede druk, die op 1 april 2021 verscheen, is een 79ste kaart toegevoegd. Het betreft de reuzenkaart (bijna 8 m2 groot!) van Cornelis Schilder uit 1540 die naar aanleiding van het verschijnen van de eerste druk uit 2012 boven water is gekomen. En inmiddels gerestaureerd is.

Het boek telt acht hoofdstukken. Onder het hoofdstuk De Westrand komen de vier kaarten tevoorschijn die bij dit hoofdstuk over de Hoeksche Waard horen. Door op een kaart te klikken verschijnt deze, met ernaast een kort toelichtend tekstje. Ook staan er kaarten met achter het getal een a-tje. Dit zijn de kaarten waarnaar in de atlas wordt verwezen, maar daar niet in zijn opgenomen.

De ondergang van de Grote Waard

Een stormvloed in november 1421 luidde de ondergang van de Groote of Zuid-Hollandse Waard in. Een precies beeld van die middeleeuwse waard is er niet: de enige kaart is een reconstructie. Van de binnenzee die zich na de Sint-Elisabethsvloed vormde, bestaat wel een secure kaart.

DE WESTRAND

Maasdam lag in het uiterste westen van de Groote Waard. Maar na de Sint-Elisabethsvloed strekte zich ten oosten van dit dorp een watervlakte uit die reikte tot aan Werkendam. Aan de Sint-Anthoniepolder is de ene na de andere polder ‘geplakt’. Beetje bij beetje is het verloren gegane land teruggewonnen. Nog net voor 1700 kon in een van die nieuwe polders een dorp worden gesticht: ‘s-Gravendeel. De reeks inpolderingen in oostelijke richting stokte bij de Trekdam, de ka langs de voorloper van de Dordtse Kil. Dit smalle watertje vormde voor Dordrecht de verbinding met de zee en daar moesten de landaanwinners afblijven.

DE NOORDRAND

Een jaar na de Sint-Elisabethvloed sloeg er ook ter hoogte van Werkendam een gat in een dijk van de Groote Waard. Het rivierwater baande zich een weg naar een soortgelijk gat in het westen van de Groote Waard. Dit gat bij het plaatsje Broek was een jaar eerder ontstaan en nog altijd niet gedicht. Twee dijkdoorbraken met een stroomgeul daartussen betekenden het definitieve einde van de waard. Maar op sommige plekken langs de Merwede hielden restanten van de dijk stand en vormden eilandjes.

DE OOSTRAND

De oostelijke delen van de Groote Waard bleven gespaard. Zij lagen het verst af van de inbraken bij Broek in het westen en Werkendam in het noorden. Al snel na 1421 zijn dijken opgeworpen om wat er nog over was, te beschermen. De Kornse dijk, aangelegd in 1461, kan de eerste grootschalige poging worden genoemd om land op de binnenzee te herveroveren. Westelijk van deze dijk kwam de ene na de andere plaat boven water, die als ze hoog genoeg waren opgeslibd, ook zijn ingepolderd.

HET EILAND VAN DORDRECHT

Na de Sint-Elisabethsvloed was de gracht buiten de stadsmuren van Dordrecht ineens heel breed. Van het land dat zich tot die rampnacht buiten de stadsgracht uitstrekte, was de rest van de vijftiende eeuw vrijwel niets meer te bespeuren. Pas tegen 1600 was de binnenzee zo ondiep geworden dat delen zelfs bij vloed boven water uitstaken. Tijd om te gaan inpolderen.

DE ZUIDRAND

Het zuidelijk deel van de Groote Waard werd het zwaarst getroffen door de Sint-Elisabethsvloed. Hier bestond de bodem uit veen en dat was in de middeleeuwen brandstof: turf. Grote stukken land zijn er voor afgegraven. Zo kon het gebeuren dat de binnenzee een uitloper vormde die bijna tot Heusden reikte. Geertruidenberg verloor zijn relatie met Holland, omdat het er na de Sint-Elisabethsvloed geïsoleerd van kwam te liggen. Ook Zevenbergen heeft zich moeten herstellen van de Sint-Elisabethsvloed, hoewel het geen deel uitmaakte van de Groote Waard. Typisch een geval van eigen schuld dikke bult. Want wat er in de streek tussen Strijen en Zevenbergen aan ‘landschapsbeheer’ is gedaan, heeft ertoe bijgedragen dat die watersnood kon toeslaan.

WATERSTAATKUNDIGE KAARTEN

Bij Werkendam dacht de rivier dat hij er al was. “Doel bereikt, ik kan mijn lading zand en slib laten vallen.” Maar de Biesbosch was pas een binnenzee, de echte zee lag nog tientallen kilometers westelijker. Op een sukkelgangetje legde het rivierwater die laatste kilometers af, almaar sediment afzettend. Het gevolg? De Merwede, de Oude Maas, en de rivieren verder naar zee werden ondieper en de havens van Rotterdam en Dordrecht dreigden onbereikbaar te worden. De Biesbosch moest beteugeld worden. Maar hoe? Afdammen, al die killen? Nee, want dan overstroomt de Alblasserwaard nog vaker. Een nieuwe Merwede dan maar. En dan was er nog het probleem van de Maas. Die rivier moest een eigen monding krijgen.

OVERZICHTSKAARTEN

Overzichtskaarten laten in grote lijnen zien hoe het gebied als geheel zich heeft ontwikkeld tussen 1421 en de voltooiing van het Ruimte voor de Rivier-project Noordwaard, eind 2015. Dat project brengt bijna precies zes eeuwen na de Sint-Elisabethsvloed hetzelfde teweeg als die watersnood: boerenland verandert er door in water.