In het Hof is nu de studiezaal van het Regionaal Archief Dordrecht en het museum Hof van Nederland te vinden maar vroeger was het een klooster, vergaderplaats, oefenplek voor gewapende burgers, een beestenmarkt en een school. Op deze plek zijn belangrijke besluiten genomen voor de geschiedenis van Dordrecht én Nederland.
Het gebouw bestaat sinds de Middeleeuwen. Rond 1275 vestigen de Augustijnen, een kloosterorde, zich in Dordrecht. Ze krijgen van de stad toestemming een klooster te bouwen. In 1293 leggen ze de eerste steen voor het Augustijnenklooster. Meerdere malen brandt het klooster af, maar bouwen de monniken het ook weer op met steun van de Dordtenaren. In 1572 – tijdens de Tachtigjarige Oorlog – verandert Dordrecht van geloof. De stad gaat over van katholiek naar gereformeerd. De katholieke monniken worden uit het klooster gezet.
Vanaf 1572 verhuurt Dordrecht het voormalige klooster aan allerlei groepen. Als hoofdhuurder stellen ze de Heelhaaksschutters aan. Zij gebruiken de oude slaapzaal en eetzaal en ze oefenen op het terrein met schieten. Eeuwenlang is het Hof ook een plaats waar wordt gehandeld. Zo bevindt de beestenmarkt zich op het Hof. Het hooi voor de dieren wordt op een van de zolders bewaard. Na de 17de eeuw raakt het Hof in verval. In 1775 staat het op de nominatie om gesloopt te worden. Zo ver komt het niet.
De Heelhaaksschutters verdwijnen na het opheffen van de gilden en de stad kiest voor een andere invulling. Teekengenootschap Pictura mag gebruik maken van de oude slaapzaal. In 1837 komt er een centenschool, een openbare school voor arme kinderen. In de 20ste eeuw wordt het Hof gebruikt als gymzaal en trouwlocatie. In 1972 volgt een grote verbouwing. Het Hof wordt in zijn oude luister hersteld met een reconstructie van de 16de-eeuwse gevels die in de loop der eeuwen verloren waren gegaan. Na een tweede grondige verbouwing opent koning Willem-Alexander het vernieuwde Hof, waarin zowel het museum als de studiezaal te vinden zijn.