Anthonius Cornelis Berg
Anthonius Cornelis (Toon) Berg werd 12 mei 1877 te Delft geboren. Hij overleed 17 maart 1967 in Dordrecht. Hij was de zoon van Barend Berg (Delft 1852-Delft 1923) koetsier, en Dymphna Maria Hendrica Adriana Planken (Delft 1856-Delft 1931).
Hij trouwde 11 mei 1904 in Delft met zijn nicht Maria Johanna Gerarda (Mies) Planken (Delft 15 augustus 1879-Dordrecht 8 juni 1953), dochter van Thomas Leonardus Planken (Delft 1846-Leiden 1921), koekbakker in Leiden en Johanna Maria Gerarda Abel (Delft 1844-Leiden 1904). Uit dit huwelijk werden twee kinderen geboren:
- Antoon (Delft 1905-Zundert 1983)
- Dina Maria (Delft 1907-Dordrecht 1986)
Toon Berg wordt herinnerd als glaskunstenaar die in het Dolhuis in Dordrecht zijn bloeitijd beleefde als glazenier, restaurateur van glas in lood en als schilder. De technieken die hij toepaste in zijn Dordtse atelier waren onder andere brandschilderen en glasschilderen. Hij koos expliciet voor deze plek wegens de rust die hij daar vond. Berg experimenteerde graag. Zo was hij de eerste die geslepen glas in lood toepaste. Een in die techniek uitgevoerd werk werd in Parijs met goud bekroond. In zijn werk paste hij vaak allegorische voorstellingen toe. Die konden religieus zijn, maar evenzeer profaan. Hij bracht zijn kennis en vaardigheden ook over op anderen. In zijn ruim bemeten atelier bood hij beginnende kunstenaars de helpende hand.
Voordat Berg aan zijn carrière als glazenier begon, werkte hij als 15-jarige van zes uur ’s ochtends tot zes uur ’s avonds als smidsjongen in Delft. Een krap half uur na het afronden van zijn werkzaamheden spoedde hij zich naar de Haagse Academie voor Beeldende Kunsten, of Teekenacademie. Hier kreeg hij les van schilder en tekenaar Fritz Jansen (1856-1928). In 1891 richtte architect Jan Schouten (1852-1937) in Delft het atelier ‘t Prinsenhof op, een belangrijke werkplaats voor het ontwerpen en restaureren van gebrandschilderd glas. Het was tevens opleidingscentrum voor een nieuwe generatie glazeniers en Toon vervolgde hier tussen 1894-1896 zijn opleiding. Bij ‘t Prinsenhof werkten tal van kunstenaars, onder wie Jan Mankes (1889-1920) met wie hij hecht bevriend raakte.
Toon had tijdens zijn huwelijk voor het laatst als gelovige een katholieke kerk betreden. Vanwege zijn grote gevoel voor logica en rechtvaardigheid kon hij zich slecht vinden in het afnemen van de biecht. Samen met zijn echtgenote leidde hij een bewust en filosofisch leven, waarin voor de strenge kerkelijke dogma’s tenslotte in zijn geloofsleven geen plaats meer was.
Toon Berg volgde particuliere lessen bij kunstschilder Constant Artz (1870-1951), de zoon van Haagse School-schilder D.A.C. Artz (1837-1890), en van kunstschilder Berend Adrianus Bongers (1866-1949). Uiteindelijk leidde Berg zelf anderen op bij ‘t Prinsenhof, zoals Johannes Eduard Hendrik (Henk) Schilling (1893-1942). In 1909 verhuisden Toon Berg en Henk Schilling naar Dordrecht om te gaan werken bij de Koninklijke Nederlandsche Glasfabriek J.J.B.J. Bouvy, ook wel bekend als ‘in de Speykermandt’ op de Kuipershaven. Hier werd Toon aangesteld als chef-ontwerper en leider van het atelier voor gebrand glas.
In Dordrecht werd elke dinsdagavond bij Berg thuis aan de Spuiweg 98 rood met gelijkgestemde vrienden een 'cercle intellectuel' belegd, waarbij vele filosofen de revue passeerden. Zijn filosofische inslag kwam vrijwel altijd tot uiting in zijn ontwerpen. Voor een religieuze opdracht hield hij zich niet strikt aan de Bijbelgegevens, maar zocht meer naar het mystieke karakter van het onderwerp.
In 1911 huurde Toon het Dordtse monumentale Dolhuys (uit begin 15de eeuw) met de bedoeling er later een eigen bedrijf te stichten. Van 1919 tot 1957 had Toon Berg in het inmiddels door hem aangekochte Dolhuis een atelier genaamd Bedrijf voor gebrandschilderd glas. In 1926 kocht Berg via een veiling ook de twee pakhuizen naast het Dolhuis, waardoor het gehele complex zijn eigendom werd. Het Dolhuis is nog steeds in bezit van Bergs erfgenamen en huisvest tegenwoordig kantoren, horeca en muziekstudio’s.
In de bloeitijd van zijn atelier had Berg veertien mensen in dienst. J. Schreuder werkte er de gehele periode als zijn meesterknecht en was Bergs steun en toeverlaat. In zijn atelier vervaardigde Berg behalve gebrandschilderd en geëtst glas ook geslepen glas in lood en glasmozaïeken. Daarnaast onderwees Berg in zijn atelier Alex Asperslag (1901-1984) en schilder Friso ten Holt (1921-1997) in de glazenierskunst. Ook voerde hij werken uit naar ontwerpen van o.a. Friso ten Holt (1921-1997), André Verhorst (1889-1977) en Antoon Derkzen van Angeren (1878-1961). Toon was lid van het Dordtse tekengenootschap Pictura en hij ondersteunde in het Dolhuiscomplex kunstenaars door atelierruimte beschikbaar te stellen. Beginnende kunstenaars als Aat Veldhoen (Amsterdam 1934) en Cor van Gulik (Zevenbergen 1938) vonden er onderdak.
Hoewel het werk van Berg verspreid is over heel Nederland, is het duidelijk geconcentreerd in het gebied rond Dordrecht en Rotterdam. Hij ontwierp en vervaardigde een groot aantal beglazingen voor een diversiteit aan gebouwen, zoals onder andere kerken en scholen. Daarnaast restaureerde Berg ook ramen. In particuliere opdracht vervaardigde hij eveneens talloze gebruiksvoorwerpen, kleine en grote panelen, deuren en verlichtingsarmaturen. Hij maakte bijvoorbeeld het ontwerp voor het toegangshek van het Wantijpark in Dordrecht, dat werd uitgevoerd door de leerlingen van de Centrale Werkplaats.
Zijn stijl van werken varieerde van traditioneel-eclectisch tot abstract en zijn onderwerpen variëren van religieus tot profaan en ornamenteel. Berg experimenteerde graag en veel in het gebruik van verschillende technieken. Hij specialiseerde zich bijvoorbeeld in het werken met geslepen glas in lood. In zijn tijd was Toon de enige die met dit gefacetteerde glas werkte. Het Driekoningenraam uit 1924 dat in bezit is van het Stedelijk en Bisschoppelijk Museum Breda, is een voorbeeld van het werken met geslepen glas in lood. Voor het eerst werd in dit raam het procedé van blank spiegelglas toegepast, waardoor een decoratieve werking werd verkregen door een bijzondere wijze van behandeling van de facetten. De bijna tot geometrische vormen teruggebrachte figuren uit het Driekoningenraam zijn opgebouwd uit stukken van blank glas waarvan de zijkanten schuin zijn afgeslepen. In 1925 werd dit werk Aanbidding der koningen op de Exposition des arts décoratifs et industriels modernes in Parijs bekroond met een gouden medaille.
De klokkenplaten van de rond 1957 gerestaureerde kerk te Rijswijk zijn ook vermeldenswaard. Gemaakt van heel dik glas lijken de platen overdag zwart, maar stralen ze ’s avonds een prachtig gouden schijnsel uit. Toon Berg heeft een zeer omvangrijk glazeniersoeuvre nagelaten, waarmee hij als lid van de ‘Nederlandsche vereeniging voor ambachts- en nijverheidskunst’ en van ‘Arti et Amicitiae’ bij verschillende kunstnijverheidstentoonstellingen exposeerde. Dit deed hij zowel in het binnen- als buitenland, zoals in Bandoeng (Nederlands-Indië) en op de Leipziger Messe. Het is daarom betreurenswaardig dat er in de Tweede Wereldoorlog veel verloren is gegaan. Zijn woonhuis in de Havenstraat 29 rood in Dordrecht werd op 10 mei 1940 in brand geschoten, waarbij niet alleen al zijn documentatie verloren ging, maar ook veel kunstwerken, onder andere van zichzelf en Jan Mankes.
Op tachtigjarige leeftijd vond deze vriendelijke en bescheiden man 'het tijd voor jongeren. Ik ben nog uit de romantische periode, tegenwoordig is het leven veel nuchterder'. Alvorens hij zijn atelier sluit in 1957, rondde hij zijn laatste opdracht af: negen ramen voor de Immanuëlkerk in Maassluis. 'Het is wel prettig, dat ik mijn werk hiermee besluit. Ik heb dan de hele kerk beglaasd, iets wat zelden of nooit aan één persoon wordt gegund'. Tien jaar later, op 17 maart 1967, overleed Toon Berg op negentigjarige leeftijd. Dordrecht verloor hiermee niet alleen een veelzijdig geïnteresseerde en markante persoonlijkheid, maar ook een glaskunstenaar met een brede kijk, open oog en ruime blik.
Enkele werken in Dordrecht
Ramen van de Zuiderkerk (1928) in de Bosboom Toussaintstraat.
Trappenhuisramen in De School Mühring (1950) aan de Vrieseweg.
Raam voor de Rijks Land- en Tuinbouwschool (1953) aan de Oranjelaan.
Dertien ramen voor de Dordtse Openbare Leeszaal (1939-1949) in de Wijnstraat.
Raam voor het kantoor van de voormalige was- en strijkinrichting Ozon (jaren 1930) aan de Weeskinderendijk.
Glas in lood in het Statenhof in het Steegoversloot.
Raam in de toenmalige Nederlandse Middenstandsbank.
Glas in lood in het kantoor van Visser & van der Giessen.
Raam in de Coöp Dordrecht.
Raam voor de kantine van de voormalige GEB-Centrale (1953, is momenteel opgeslagen in de EZH-Centrale).
Raam in het Verzetsmuseum.
Enkele speciale opdrachten
Mede-restaurateur van de Goudse glazen van de gebroeders Crabeth.
Restaurateur van de ramen van de Nederlandse Hervormde Kerk in Hendrik Ido Ambacht.
Restaurateur van de glazen van de Nederlandse Hervormde Kerk in De Rijp.
Restaurateur van de ramen van Ype Staak in de Gertrudiskerk in Idaard.
Literatuur
RAD: Beeldbank met afbeeldingen van werken van Toon Berg.
Rijksbureau Kunsthistorische Documentatie (RKD).
Documentatie van Beeldende Kunst in Zuid-Holland.
Museum voor vlakglas- en emaillekunst Ravestein (www.museumravenstein.nl).
C. Hoogveld, Glas in lood in Nederland 1817 – 1968 (Den Haag 1989).
Interview met mevrouw Ike Struben, kleindochter van Toon Berg.
Auteur
Anneclaire van Veelen (september 2017)