Carel Arnoldus Tenenti
Geboren in Dordrecht op 18 juli 1866, overleden in Den Haag op 12 december 1927. Zoon uit het in op 22 februari 1865 te Dordrecht gesloten huwelijk tussen aannemer-ondernemer Carel Arnoldus Tenenti (Dordrecht 3 december 1837-Dordrecht 22 oktober 1901) en Wilhelmina Margaretha Broens (Dordrecht 5 maart 1838-Dordrecht 18 december 1867). Uit dit huwelijk tevens een oudere jong overleden zuster: Barendina Carolina Hendrika (Dordrecht 13 april 1865-Dordrecht 11 augustus 1868). Zestien jaar na het overlijden van zijn eerste vrouw trad Carel Arnoldus te Dordrecht op 23 februari 1881 in het huwelijk met Johanna Hendrika Anthonetta Penders (Dordrecht 12 juni 1841-Dordrecht 1 januari 1909).
Carel jr. trad op 24 oktober 1900 te Dordrecht in het huwelijk met Maria Adriana Keuss (Dordrecht 14 september 1877-Dordrecht 15 december 1956), dochter van Joseph Lucas Eduard Keuss (Neuenkirchen, Duitsland 23 augustus 1837-Bergen op Zoom 19 mei 1911) en Johanna Straathof (Alkemade 10 november 1844-Dordrecht 17 april 1887). Uit het huwelijk van Carel en Maria Adriana geen kinderen, uitgezonderd een levenloos ter wereld gekomen meisje (Dordrecht 7 juni 1902) en een eveneens levenloos ter wereld gekomen jongen (Dordrecht 7 april 1916).
Als bouwkundige-architect stond Carel Tenenti al op redelijk jonge leeftijd om zijn gedurfde ontwerpen bekend. Met name in zijn geboortestad Dordrecht zijn ze ook nu nog te bewonderen. Een aantal Tenenti-panden zijn gemeentelijk of rijksmonument. Ondernemend was Tenenti ook op tal van andere terreinen. Hij handelde in onroerend goed en was (als bestuurslid) zeer actief in het Dordtse verenigingsleven. De familie Tenenti is afkomstig uit het Italiaanstalige Zwitserse kanton Ticino. Jan Ambrosius Tenenti (<1760-<1835), de overgrootvader van Carel, was aan het einde van de achttiende eeuw de eerste Tenenti in Dordrecht. Zijn naam komt onder andere voor in belastingkohieren, maar hij vestigde zich hier niet.
Jan Ambrosius kocht in 1793 een huis en erf in de Steenstraat, maar hij stierf in zijn geboortestreek. Jans zoon Karel Raphaël (Brione, Zwitserland 1811-Dordrecht 15 juni 1864) vestigde zich wel permanent in Dordrecht. In de negentiende eeuw vormden schoorsteenvegers de grootste groep Italiaanse migranten in Nederland, ook Karel Raphaël Tenenti en zijn (half-)broers waren als schoorsteenveger werkzaam. De schoorsteenvegers kwamen uit Ticino of uit de Noord-Italiaanse regio Piëmonte. Ze slaagden er in een monopoliepositie op te bouwen en wisten die lange tijd te behouden. Hun succes in dit beroep dankten ze soms niet alleen aan hun vakkennis, maar ook aan de goedkope arbeidskrachten die ze gebruikten. Iedere baas, ook de Tenenti's, rekruteerde werknemers uit zijn eigen herkomstgebied. Na het overlijden van Karel Raphaël zetten zijn weduwe en zoons het familiebedrijf voort. De activiteiten werden al gauw verbreed. Zo was Carels vader Carel Arnoldus naast aannemer actief als metselaar, stukadoor, timmerman en koopman.
Verschillende leden van de familie Tenenti woonden in de hoek Steenstraat-Nieuwstraat. Carels moeder overleed toen Carel anderhalf was. Hij werd daarna vermoedelijk toevertrouwd aan de zorgen van zijn tante, Marianna Willemina Sophia Tenenti (Dordrecht 5 januari 1850-Oosterhout 12 februari 1907). Vanaf 1887 was Carel in het bedrijf van zijn vader als bouwkundige werkzaam. Een decennium later staat hij, waarschijnlijk autodidact, in de adresboeken als architect vermeld. Het aannemers- en schoorsteenvegersbedrijf onder de naam Carel A. Tenenti heeft tot 1903 gefunctioneerd. Een kantoor, bergplaats en timmerwinkel waren op het adres Nieuwstraat 21 gevestigd. Om de hoek in de Steenstraat was een 'magazijn voor ornamenten', en elders had de familie nog de beschikking over een 'bestelhuis' (Kolfstraat) en een erf met bergplaats (Vest). Na de dood van zijn vader zette Carel het schoorsteenvegersbedrijf nog enige tijd voort, maar in januari 1903 deed hij het van de hand aan zijn trouwe werknemers Giuseppe Bettinelli (Cimalmotto, Zwitserland 3 januari 1858-Dordrecht 11 juni 1936) en Pietro Martinetti (Brione, Zwitserland 15 juli 1860-Dordrecht 29 augustus 1922). Met de ingeburgerde bedrijfsnaam werd nog een aantal jaren daarna in de krant geadverteerd.
Actief als architect manifesteerde Carel Tenenti zich ook nadrukkelijk in het maatschappelijk leven. Zo was hij, net als zijn vader, in de wijk als 'commandeur' betrokken bij de vrijwillige brandweer. Hij werd lid van het Comité tot viering van den Oranjedag en de Vereeniging Dordrechtsche Ambachtsschool. Ook was hij lid van de Dordtse afdeling van de Nationale Vereeniging tot steun aan miliciens, een vereniging die dienstplichtigen na hun diensttijd weer aan het werk hielp. Meer in de lijn van zijn werkzaamheden was Carel hiernaast lid van de Vereeniging tot Instandhouding van Oude Gebouwen en van Teekengenootschap Pictura. Bij een tussentijdse gemeenteraadsverkiezing in 1910 stelde hij zich namens de rooms-katholieke kiesvereniging kandidaat. Ook gesteund door veel niet-katholieke Dordtenaren kreeg Carel weliswaar zo'n 700 stemmen, maar moest hij het toch afleggen tegen de SDAP-kandidaat die er ruim 300 meer in de wacht sleepte. Na het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd Tenenti secretaris van het Comité voor Belgische Vluchtelingen. Voor deze charitatieve verdiensten werd hem in 1923 door de Belgische regering de Koning Albert Medaille verleend.
Vanaf 1887 trad Tenenti al snel met gedurfde ontwerpen naar buiten. In november 1894 vroeg hij namens de eigenaar toestemming voor de verbouwing van de panden Nieuwe Haven 49 en 50. Op de eerste verdieping werd, via een ook nu nog monumentale trap, een verbinding tussen beide panden gemaakt. In maart 1898 diende Carel een aanvraag in voor de verbouwing van de bloemenwinkel van de familie Germ in de Wijnstraat. In de vormgeving ervan zijn drukke versieringen met natuurstenen ornamenten en afwijkend gekleurde metselwerklagen opvallend. Zijn werk in deze periode had de kenmerken van diverse stijlen (Eclecticisme). In 1900 ging Carel aan de slag met de verbouwing van zijn eigen pand aan de Nieuwstraat. Ook daar werd een prominente plek ingeruimd voor ornamenten en fraaie decoraties. De Sint-Josephkapel op het huidige Sint-Jacobsplein werd in 1901 gebouwd. Het eenvoudig uitgevoerde kerkgebouw is conservatiever dan andere ontwerpen van Tenenti.
Binnen de Dordtse rooms-katholieke gemeenschap werd Carel, zelf ook katholiek, wel vaker benaderd voor bouwopdrachten. Na jaren wat zoekend te zijn geweest, ontwikkelde hij vanaf 1902 een eigen stijl, waarin steeds meer de nieuwe vormen van de Art Nouveau of Jugendstil zijn te herkennen. Tot die tijd werd de architectuur ook in Dordrecht beheerst door 'neostijlen', gebaseerd op de gotiek, barok of het classicisme. Nadien ging de stijl van Tenenti zich kenmerken door asymmetrie, gebogen lijnen en decoratiemotieven afgeleid van bloemen, planten en dieren. Carel trok zijn stijl vaak ook door in het interieur van de door hem ontwerpen panden.
Toen in 1905 werd besloten het bedrijf van Carels schoonfamilie in de Voorstraat (Keuss Modemagazijnen) om te vormen tot een Naamloze Vennootschap, ging Carel daar de rol van commissaris vervullen. In 1911 verhuisden Carel en zijn vrouw van hun bovenwoning aan de Nieuwstraat naar Steegoversloot 75. Kort nadat er in 1916 voor de tweede keer een kindje dood was geboren, gingen zij naar Den Haag. Ze betrokken er een woning aan het chique Nassauplein.
Carel Tenenti ontwierp steeds minder gebouwen in Dordrecht. In 1913 was hij verantwoordelijk voor het ontwerp van het magazijn-kantoor van de Amsterdamse firma Wild en Hardebeck (Nieuwezijds Voorburgwal 48-50). Voor ditzelfde bedrijf ontwierp hij in 1921 ook een gordijnenfabriek (Boerhaaveplein 4-6). Eigenaar van Wild en Hardebeck was Carels zwager Julius Joseph Hardebeck (Amsterdam 7 juni 1867-Ouder-Amstel 29 november 1942). In 1927 overleed Carel Tenenti onverwachts op 61-jarige leeftijd. Op 15 december werd hij, na een uitvaartdienst in de parochiekerk van de Heilige Jacobus, begraven op de Rooms-Katholieke begraafplaats aan de Kerkhoflaan in Den Haag.
Ontwerpen (Dordrecht)
Woonhuis, Nieuwe Haven 49-50 (1894-1895).
Winkel Huis de Pauw, Wijnstraat 148 (1898).
Kantoor-woonhuis Pakhuis In Vino Veritas, Buiten Walevest 5-6 (1899-1900).
Winkel-woonhuis, Nieuwstraat 21 (1900).
Sint-Josephkapel, Sint-Jacobsplein 60 (1901).
Winkel Meubelmagazijn Zwijsen, Voorstraat 180 (1902).
Oranjehotel, Johan de Wittstraat-Vest (1902-1904, gesloopt 1963).
Pastorie Sint-Bonifatiuskerk, Kuipershaven 40 (1903).
Rooms-Katholieke jongensschool, Wijnstraat 119 (1906).
Winkel-woonhuis, Voorstraat 333-335 (1907).
Hotel Bellevue, Boomstraat 37 (1907-1910).
Woonhuis, Steegoversloot 261 (1908).
Winkel De Gruyter, Visstraat 9 (1909).
Kantoor, Wolwevershaven 24 (1912).
Bankgebouw, Groenmarkt 78-80 (1917).
Kantoor Huis Roodenburch, Wijnstraat 153 (1920).
Bronnen en literatuur
E. van Heiningen, Architectuur in Dordrecht 1830-1950. In het voetspoor van een zevental Dordtse bouwmeesters (Dordrecht 2018).
K. Sigmond, Carel Tenenti: schoorsteenveger of architect?, in: Oud-Dordrecht. Tijdschrift van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht (2013-1).
Dordrechtsche Courant.
www.monumenten.nl
www.rijksmonumenten.nl
www.rijksmuseum.nl
Auteur
Sander van Bladel (februari 2020)