Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Cornelis Easton

10-09-1864 (Dordrecht) — 03-06-1929 (Den Haag)
Portret van Cornelis Easton

Portret van Cornelis Easton

Regionaal Archief Dordrecht

Cornelis Easton werd geboren in Dordrecht op 10 september 1864 en overleed in Den Haag op 3 juni 1929. Hij was de jongste van twee zoons geboren uit het op 6 mei 1858 te Rotterdam gesloten huwelijk van Johannes Jacobus Easton, gezagvoerder bij de Nederlandsch-Indische Stoomvaart Maatschappij te Batavia (Amsterdam 1828-Sibogha, Nederlands-Indië 10 oktober 1872) met Margrieta Wilhelmina Ridderhof (Dordrecht 26 december 1827-Dordrecht 7 februari 1881). Zij was de dochter van letterzetter Cornelis Ridderhof (1801-1874) en Lesiea de Vries (1798-1873).

Cornelis Easton trouwde op 5 februari 1891 te Rotterdam met Elizabeth Theresia Visser (Rotterdam 15 september 1863-Delft 11 mei 1945). Zij was de dochter van Florinus Visser (IJsselmonde 21 februari 1841-Rotterdam 21 februari 1901) en Margaretha Rosalina de Hoog (Rotterdam 25 januari 1842-Rotterdam 1 juli 1922). Uit het huwelijk van Cornelis Easton en Elizabeth Visser werden twee kinderen geboren:
- Titia Margaretha Elizabeth (Dordrecht 27 januari 1892-Voorschoten 12 september 1991)
- Jan Cornelis (28 maart 1895-Den Haag 13 augustus 1910)

Cornelis Easton was schrijver, algemeen en wetenschapsjournalist, redacteur, geograaf, klimatoloog, meteoroloog en astronoom. Hij was op de laatste vier terreinen amateur, maar een amateur van hoog niveau, vooral op het terrein van de astronomie. Hij verwierf nationale en internationale faam en zijn werk werd zeer gewaardeerd door vooraanstaande astronomen. Zijn twee belangrijkste wetenschappelijke publicaties, beide geschreven in het Frans, oogstten veel waardering.  Hij leverde een belangrijke bijdrage aan de popularisering van de sterrenkunde door het publiceren van talloze artikelen en het geven van lezingen. Ook richtte hij meerdere sterrenkundige verenigingen op en trad daarbij vaak op als bestuurder.

Na de lagere school doorliep Cornelis een relatief nieuw schooltype, de HBS (Hogere Burgerschool) in Dordrecht. De HBS was een opleiding in meer moderne vakken, maar zonder klassieke talen. Eastons belangstelling voor de sterrenkunde werd gewekt door zijn waarneming van de komeet ‘Coggia’ die op 17 april 1874 door de Franse astronoom Jérôme Coggia (1849-1919) was ontdekt. Deze niet-periodieke komeet was van grote magnitude (helderheid) en kon goed met het blote oog worden waargenomen. Easton was toen negen jaar oud. Lezing van het boek Reis naar de maan van de Franse sciencefiction auteur Jules Verne (1828-1905) en van Astronomie populaire van Nicolas-Camille Flammarion (1842-1925) ‘openden voor hem de hemel’. Flammarion was een Frans astronoom en geofysicus, stichter en directeur van observatorium en sterrenwacht Juvisy-sur-Orge, even buiten Parijs. Hij was eveneens de oprichter van de nog steeds actieve Société Astronomique de France (1887). Nog voor zijn eindexamen richtte Easton in 1880 in Dordrecht de sterrenkundige vereniging Société Flammarion op, die echter nooit meer dan drie leden zou tellen.  Een jaar later behaalde hij het diploma HBS-B (1881).

Easton besteedde vervolgens een jaar aan het leren van Latijn. Hij besloot Frans te gaan studeren en in 1886 behaalde hij het diploma MO- Frans, de taal waarin hij zijn twee belangrijkste boeken zou publiceren. Vervolgens schreef hij zich in aan de opleiding tot Oost-Indisch ambtenaar in Delft en verhuisde daarom naar die stad. Tot een ambtelijke aanstelling in Nederlands- Indië zou het echter nooit komen, want Easton maakte de opleiding niet af. Ook in Delft richtte hij een vereniging op: de Sterrenkundige vereniging Copernicus. Deze vereniging zou aanzienlijk meer leden tellen dan de Société Flammarion in Dordrecht.

Als 17-jarige had Easton al zijn eerste tekeningen van de lichtdistributie in de Melkweg gemaakt. In de loop der jaren wist hij zijn onderzoek te perfectioneren en tussen 1882 en 1887 tekende Easton talrijke gedetailleerde kaarten van delen van het noordelijk deel van de Melkweg en voegde daar een beschrijving aan toe. H.G. van de Sande Bakhuyzen (1838-1923), hoogleraar astronomie aan de Leidse universiteit en directeur van de Leidse sterrenwacht, was zeer onder de indruk van het werk van Easton. Anton Pannekoek (1873-1960), assistent-astronoom aan de universiteit van Leiden, later ook bekend als marxistisch theoreticus en radencommunist, raadde Easton aan om de tekeningen met hun beschrijving te bundelen en als atlas uit te geven. Het resultaat was: La voie lactée dans l’ hémisphère boréal, dat in 1893 bij de Dordtse drukkerij en uitgeverij Blussé verscheen en dat werd verspreid door uitgeverij Gauthier-Villars in Parijs. Deze publicatie bracht Easton nationale en internationale erkenning en in 1903 werd hem op voorstel van de vermaarde astronoom Jacobus Cornelis Kapteyn (1851-1922), hoogleraar sterrenkunde, een eredoctoraat in de wis- en sterrenkunde aan de universiteit van Groningen verleend. Eastons oudere broer, Nicolaas Wing Easton (Dordrecht 16 februari 1859-Rijswijk 13 juli 1937) zou later in 1928 eveneens een eredoctoraat ontvangen. De Technische Hogeschool in Delft verleende hem een eredoctoraat in de mijnbouwkunde en geologie.

Easton was gedurende zijn journalistieke loopbaan verbonden aan meerdere dag- en weekbladen. Zijn journalistieke carrière begon in 1888 toen hij een aanstelling kreeg als Dordtse correspondent van de Nieuwe Rotterdamse Courant (NRC). Drie jaar later trad hij in dienst als hoofdredacteur van de Dordrechtse Courant. In april 1895 verliet hij Dordrecht om tot 1906 in Rotterdam als lid van de redactie van de NRC onder meer de buitenlandrubriek te verzorgen en het redacteurschap wetenschap op zich te nemen. Na deze periode bij de NRC verhuisde hij in 1906 naar Amsterdam om er hoofdredacteur te worden van het dagblad Nieuws van de Dag. Deze functie zou hij vervullen tot mei 1923 waarna het slot van zijn journalistieke loopbaan volgde als redacteur bij de Haagse Post.

Ook de geografie had Eastons aandacht. Zo mengde hij zich in 1917 in de pennenstrijd tussen de stadsarchivaris van Dordrecht, J.L. van Dalen (1864-1936) en historisch geograaf en inspecteur van Rijkswaterstaat, Ir. J.C. Ramaer (1852-1932), over het ontstaan van de Oude Maas en de loop van het riviertje de Thure(drith) in en rond zijn geboortestad Dordrecht. In zijn artikel Het Dordtse probleem. De vroegere loop der rivieren bij Dordrecht dat in 1917 verscheen in het Tijdschrift van het Koninklijk Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap, trachtte hij hun opvattingen samen te brengen.

Zijn belangrijkste publicatie op het terrein van de klimatologie was Les hivers dans l’ Europe occidentale dat in 1928, een jaar voor zijn overlijden, in Leiden verscheen. Het boek bevatte een statistisch-historisch onderzoek naar klimaatvariaties in West-Europa. Deze publicatie werd door de beroepsklimatologen gewaardeerd en bracht hem de benoeming tot curator van het Koninklijk Nederlands Meteorologisch Instituut (KNMI) in De Bilt.

Easton besteedde veel aandacht aan de popularisering van de weer- en sterrenkunde. Hij schreef talloze artikelen in dagbladen en tijdschriften en met name in Hemel en dampkring. Dit was een tijdschrift gericht op serieuze amateur-sterrenkundigen en -weerkundigen. Het blad bestaat nog maar wordt nu gepubliceerd onder de naam Zenit. Vanaf 1922 was Easton redactievoorzitter van dit tijdschrift. Onmiddellijk na zijn aantreden redde hij het blad van de financiële ondergang door te reorganiseren en met succes een oproep te doen aan de leden een vrijwillige bijdrage te doneren. Ook wist hij een goedkopere drukker te vinden. Easton gaf een groot aantal lezingen door het hele land. In 1918 was hij een van de oprichters van de Weer- en Sterrenkundige Kring in Amsterdam waar hij toen werkzaam was. Van 1921 tot aan zijn overlijden was Easton voorzitter van de nog steeds bestaande en inmiddels Koninklijke Nederlandse Vereniging voor Weer- en Sterrenkunde (NVWS). Easton ontving een benoeming tot lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde. In juni 1928 wijdde Hemel en dampkring een themanummer aan Cornelis Easton. Een jaar later overleed hij.

Varia en vernoeming

Eastonstraat in de wijk Sterrenburg te Dordrecht.

Op 17 januari 2013 bracht de Stichting 'Bijzondere Concerten' een muzikaal eerbetoon aan Cornelis Easton. Het Doelenkwartet bracht werken ten gehore gerelateerd aan sterren en planeten.

Enkele publicaties

Zijn bibliografie omvat een honderdtal artikelen. Daarnaast twee boekuitgaven:
La voie lactée dans l’ hémisphère boréal (Paris 1893).
Les hivers dans l’ Europe occidentale (Leiden 1928).

Bronnen en literatuur

https://apudthuredrech.nl/dordrecht-in-de-zwijndrechtse-waard-2/
Cornelis Easton op https://www.astroblogs.nl/
Cornelis Easton op https://www.encyclopedia.com/
Easton op https://www.dordrecht.net/nieuws/2013
J.C. van Oven, Levensbericht van Cornelis Easton 10 september 1864-3 juni 1929 in: Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde 1930.
Themanummer C. Easton in memoriam in: Hemel en Dampkring (juli, aug., sept. 1928)

Auteur

Roel Leentvaar (januari 2019)