Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Franciscus Nansius

circa 1520 (IJzenberge) — 1595 (Dordrecht)
Nansius publiceerde in 1593 de Griekse en Latijnse versie van de Metabolè van Nonnus

Fransiscus Nansius

Nansius publiceerde in 1593 de Griekse en Latijnse versie van de Metabolè van Nonnus.

1593

Franciscus Nansius (ook Frans Nans) werd circa 1520 te IJzenberge geboren in het Veurne-ambacht in West-Vlaanderen, dicht bij de Franse grens. Hij overleed in 1595 in Dordrecht. Hij was de zoon van Frans Nans en Adriana Buus. Uit zijn huwelijk met N.N. werd Franciscus geboren (? Brugge-Middelburg 1602, stadsgeneesheer).


Uit de keuze voor een universitaire rechtenstudie blijkt dat Nansius voorbestemd was voor een bestuurlijke carrière. Die bracht hem tot hoge functies in Brugge, maar liet hem voldoende tijd voor studie van de klassieke letteren en het schrijven van klassieke gedichten. Reeds tijdens zijn studie bouwde Nansius een uitgebreid netwerk van wetenschappers op. Die contacten bezorgden hem toegang tot de hoogste wetenschappelijke kringen. Nansius werd al in de periode dat hij in Brugge verbleef 'een tweede Josephus Scaliger' (1540-1609) genoemd, naar de beroemde taalkundige die bekwaam was in vele talen en geschriften uit het Midden-Oosten. Franciscus Nansius wordt door sommige onderzoekers aangeduid als jurist en theoloog, een kwalificatie die maar ten dele juist is. Zijn grote verdienste als taalgeleerde, vooral in het Grieks, blijft daarmee onderbelicht.


Nansius volgde het middelbaar onderwijs bij de beroemde Paulus Leopardus (circa 1510-1567), een classicus die een benoeming tot hoogleraar Grieks in Parijs afsloeg om in alle rust te kunnen studeren en onderwijzen. Hij had lange tijd een school in Hondschoote, later in St. Winoxbergen (beide in Vlaanderen, nu Noord-Frankrijk). Na afronding van zijn klassieke vorming bij Leopardus studeerde Nansius rechten aan de universiteiten van Leuven en Parijs. Tijdens zijn studie was hij in aanraking gekomen met de humanistische wetenschappen waarvan de universiteit van Leuven het centrum was.


Al tijdens zijn studie publiceerde hij zijn visie op de Dialogen van Plato en voorzag die van een Latijnse vertaling en annotaties. Het bewijst dat Nansius de klassieken nog volop aandacht gaf. Dat bleek ook toen hij later in Brugge deel uitmaakte van de humanistische beweging 'Athenae Belgicae'. Na zijn studie in de rechten te hebben afgerond, vervulde hij diverse bestuurlijke functies in het Brugse Vrije (de stad Brugge met het ambacht er omheen). Hij was daar 'senator perpetuus' (schepen en raadsheer) en in de jaren 1575, 1579, 1580 en 1582 burgemeester. In 1578 werd in Brugge het calvinistische bestuur geïnstalleerd, waarvan Nansius als aanhanger van de Reformatie deel uitmaakte.


Toen de Spanjaarden onder Parma oprukten, vluchtte Nansius in juni 1584 vanuit Brugge naar het noorden. Op zijn vlucht nam hij zijn bibliotheek mee en tevens manuscripten van zijn vriend Johannes Castelius (circa 1520-1581/84) die toen waarschijnlijk al was overleden. Deze werkte aan zijn Anthologia-project, de vertaling van meer dan 4.000 Griekse epigrammen van driehonderd dichters over een periode van 1.200 jaar. Nansius en Adolf van Meetkercke (1528-1591) waren daar al tientallen jaren bij betrokken. Beide classici becommentarieerden de Latijnse vertaling die Castelius van het originele Grieks maakte. In 1593 kon Nansius de publicatie van het werk aankondigen. Franciscus Nansius trok aanvankelijk met zijn zoon en diens echtgenote naar Middelburg maar was kort daarna in Leiden, waar hij vele landgenoten aantrof. Daar werd Nansius op voorspraak van Justus Lipsius (1547-1606) en Bonaventura Vulcanius (1538-1614) als docent Grieks aan de Latijnse school benoemd. De vermaardheid die hij bezat als kenner van de klassieke letteren bracht hem er in aanraking met wetenschappers als Janus Dousa (1545-1604) en gevluchte zuiderlingen die aan de universiteit werkzaam waren. Zij creëerden een humanistisch centrum in dit jonge Leidse onderwijsinstituut.


Vanaf zijn benoeming wijdde Nansius zich geheel aan de klassieke letteren. In 1588 publiceerde hij Latijnse gedichten van zijn hand. Al in 1572 hield hij zich bezig met de Metabolè van Nonnus van Panopolis (dichter uit begin vijfde eeuw), een parafrase op het Johannes-evangelie in het Grieks. Nansius zou zich er vele jaren in verdiepen. Hij ontdekte na vergelijking met het evangelie dat de tekst van Nonnus op diverse plaatsen verminkt was en dat er hier en daar regels verloren waren gegaan. Het geheel was onbegrijpelijk geworden en had veel aan betekenis ingeboet. Nansius beschikte niet over Nonnus' manuscript en verzamelde zoveel mogelijk eerdere edities van het werk die hij onderling vergeleek. Nansius bracht verbeteringen aan en op aanraden van Lipsius
kwam hij in 1589 met een verbeterde uitgave van dit werk. Hij voegde een Latijnse vertaling toe aan deze belangwekkende publicatie.


De curatoren van het Dordtse onderwijs hechtten veel waarde aan het onderwijs in de Griekse taal- en letterkunde. Hun Latijnse school moest de bekendste, liefst de beroemdste, worden. Predikant-curator Jeremias Bastingius (1551-1595) ging in opdracht van het curatorium naar Leiden om Nansius uit te nodigen naar Dordrecht te komen als ‘preses van de Grieksche tale’ aan de Latijnse school. Aan de functie was behalve een jaarsalaris van 250 pond (gelijk aan 250 zilveren guldens) de hoogleraarstitel verbonden. Het aantal door Nansius te verzorgen lessen (prelectiones) was beperkt, waardoor hem veel tijd zou resteren voor studie en publicaties. Nansius liep niet direct warm voor het idee Leiden te verlaten waar hij uitgebreide contacten had met wetenschappers van naam met wie hij op gelijkwaardige voet omging. In de eerste decennia van het bestaan van de Leidse universiteit waren daar relatief veel Zuid-Nederlandse wetenschappers aan verbonden. Hij voelde zich verwant met de humanistische kring rond Janus Dousa. Wellicht hoopte hij op een Leids professoraat. Toch stemde hij uiteindelijk toe.


Op 23 juli 1592 werd de toekomstige professor Nansius in Dordrecht officieel welkom geheten. De ontvangst had het niveau van de 'blijde inkomst' van een landsheer. Aan de Groothoofdspoort werd hij verwelkomd door stadsbestuurders, curatoren en vertegenwoordigers uit de hoogste Dordtse kringen. De stoet trok naar de Nieuwstraat waar de geleerde kennismaakte met docenten en leerlingen. In de avond volgde een vorstelijk diner. De 'reverendus senex', zoals de al bejaarde Nansius wel werd aangeduid, stelde het curatorium niet teleur. Zijn wedde werd datzelfde jaar 'om diversche goede diensten' verhoogd tot 300 pond, een hogere beloning dan de rector ontving. Zijn vermaardheid als graecus en zijn lezingen over de Griekse letteren oogstten lof (soms woonden enige Leidse professoren die bij) en droegen bij aan een toename van het aantal leerlingen. Nansius schreef zijn prelectiones uit; een aantal, wellicht alle, bevindt zich in de Leidse universiteitsbibliotheek.


Nansius gebruikte de hem toegevallen vrije tijd goed. Hij publiceerde aantekeningen bij de Griekse spraakkunst van Nicolaas Clenardus (circa 1495-1542) en breidde het woordenboek Grieks-Latijn van Conrad Gesnerus (1516-1565) uit. Hij produceerde ook een aangepaste Latijnse spraakkunst van Johannes Despauterius (circa 1480-1520), de Grammatica Despauteriana. Het betrof studieboeken die aan de Latijnse scholen werden gebruikt. Zijn interesse voor het werk van Nonnus was niet verflauwd, want in 1593 verscheen van hem een Griekse en Latijnse editie van het gezuiverde werk over het Johannes evangelie. Achter de tekst waren Griekse gedichten van Nansius geplaatst, onder anderen gewijd aan Scaliger en Lipsius. Het werk kreeg veel waardering in wetenschappelijke kring en bevestigde de grote kwaliteiten van Nansius als taalgeleerde.


In de loop van 1595 overleed Franciscus Nansius. Zijn bibliotheek ging naar zijn zoon die de werken in zijn woonplaats Middelburg opsloeg. De collectie bevatte onder meer een aantal negende-eeuwse kopieën van klassieke werken waarvan de oorspronkelijke exemplaren niet meer bestonden. De president van het curatorium van de Leidse universiteit, Janus Dousa, kon bij Franciscus de jonge een aanzienlijk aantal zorgvuldig uitgezochte manuscripten en boeken kopen voor de Leidse bibliotheek. Na enkele jaren werd het resterende deel in Dordrecht bij Van Braam geveild. Een aantal publicaties werd gekocht door Daniël Heinsius (1580-1655) die deze aan Scaliger schonk. Scaliger, sinds 1593 aan de Leidse universiteit verbonden, vermaakte de geschriften aan de universiteitsbibliotheek.


Bronnen en literatuur


Regionaal Archief Dordrecht, archieven 98, 150, 489.
A.J. van der Aa, Biographisch woordenboek der Nederlanden, deel 13 (Haarlem 1868), p. 65-70.
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letterkunde, Koninklijke Bibliotheek, Den Haag.
P.J. Blok en P.C. Molhuysen, Nieuw Nederlandsch biografisch woordenboek, deel 7 (Leiden 1927), p. 903-904.
G.D.J. Schotel, Iets over Franciscus Nansius, in: Algemeenen Konst- en Letterbode nr. 23, 1842.
G.D.J. Schotel, De Illustre school te Dordrecht (Utrecht 1857), p. 33-38, 213-217.
C.S.M. Rademaker, Gerardus Joannes Vossius, 1577-1649 (Zwolle 1967), p. 32-37.
E. van Geluk, Drukkers en geleerden, in: Th. H. Lunsingh Scheurleer en G.H.M. Postumus Meyjes ed., Leiden university in the seventeenth century (Leiden 1975), p. 367-394.
A. Vrolijk en K. van Ommen, All my Books in Foreign Tongues, Scaliger’s Oriental Legacy in Leiden (Leiden 2009).
K. Bostoen, Two Bruges Humanists: Vulcanius and Castelius, in: H. Cazes ed.: Bonaventura Vulcanius, Works and networks (Leiden 2010), p. 234-238.

Auteur

Cees Esseboom (maart 2016)