François Carlebur
François Carlebur werd op 9 oktober 1821 te Dordrecht geboren als zoon van spiegelmaker Dirk François Carlebur (Dordrecht 31 maart 1800-Utrecht 31 december 1876) en Maria Johanna Arendina Ruts (Dordrecht 28 juni 1800-Utrecht 15 augustus 1871). François trouwde op 7 april 1847 te Dordrecht met Maria Vliegenthart (Den Haag 4 augustus 1823-Dordrecht 9 november 1859). Uit dit huwelijk werden zes kinderen geboren:
- François (1847-1914)
- Marie (1849-1925)
- Adolph Carel (1851-1923)
- Henriëtte (1853-?)
- Carolina (1855-1857)
- Ferdinand (1857-1877)
Na de dood van Maria trouwde hij op 30 mei 1860 in Dordrecht met Elisabeth Hermina Logger (Dordrecht 21 augustus 1830-Dordrecht 23 januari 1867). Uit dit huwelijk werden vijf kinderen geboren:
- Herman (1861-1920)
- Adriana (1862-1929)
- Dina (1863-1867)
- Betsy (1865-1945)
- Johan (1866-1866)
Op 13 april 1893 overleed Carlebur in Dordrecht en is daar ook begraven.
François Carlebur was een nationaal en internationaal bekende schilder van schepen en van zee- en riviergezichten. Halverwege zijn leven schakelde hij over op het maken van fotoportretten volgens de Daguerre-methode en was een van de pioniers in Dordrecht met deze techniek. Later keerde hij terug naar zijn eerste liefde en ging weer schilderen voor de kost.
Ondanks zijn buitenlands aandoende naam woonde de familie Carlebur al enkele generaties in Dordrecht. Hij werd vernoemd naar zijn grootvader François. Zowel zijn grootvader als zijn vader waren spiegelmakers en vergulders van beroep. Zijn grootvader was ook landschapschilder en nam deel aan tentoonstellingen. Kleinzoon François hield van tekenen en was vaak te vinden op de werven van het Dordtse scheepsbouwbedrijf om schepen te tekenen. Zijn scheepsportretten vielen op door de kwaliteit en de hoge mate van detaillering. Van kapiteins en reders kreeg hij opdrachten voor scheepsportretten waardoor hij wat geld verdiende. Op zestien-jarige leeftijd ging hij in de leer bij de beroemde scheepsschilder J.C. Schotel (1787-1838). Enkele jaren later in 1840 schreef hij zich in bij het Teekengenootschap Pictura waarvan hij tot 1848 lid van zou blijven.
In 1841 reisde Carlebur naar Schotland. Volgens zijn kleinzoon was dit vanwege een verbroken liefdesrelatie met Nancy van Ardenne. Hij strandde zonder bagage in Aberdeen. Dit verhaal is echter niet met bronnen te staven. Wel is het zeker dat hij van 1841 tot 1846 in Schotland en Engeland verbleef en in 1844 werkte hij in Aberdeen. Zo nu en dan was hij waarschijnlijk ook in Nederland. Er zijn uit deze periode namelijk activiteiten van hem bekend in Nederland, zoals deelname aan een tentoonstelling en een in Nederland gemaakte aquarel. In 1846 keerde François terug naar Nederland en op 7 april 1847 trouwde hij met Maria Vliegenthart. Op 9 november 1859 overleed Maria als een van de slachtoffers van de derde cholera-epidemie in Dordrecht. François hertrouwde op 30 mei 1860 met Elisabeth Hermina Logger. Elisabeth overleed zeven jaar later in 1867. François bleef tot aan zijn dood in 1893 weduwnaar.
In 1839 maakte de Fransman Louis Jacques Mandé Daguerre (1787-1851) zijn fotografiemethode bekend: de zogenaamde daguerreotypie. Alweer volgens zijn kleinzoon zou François in 1848 naar Parijs gegaan zijn om deze techniek van Daguerre zelf te leren. Hoewel het de vraag is of dit klopt, is het wel zeker dat hij in deze periode zich de techniek heeft eigen gemaakt. In 1850 vestigde Carlebur zich namelijk samen met Hendrik Giltaij (1814-1880) als de eerste daguerreotypisten in Dordrecht. Giltaij was de zoon van een apotheker en goudsmid van beroep. François was de zoon van een spiegelmaker. Het werken met chemicaliën was beide heren dus niet vreemd. Giltaij schijnt het maar een korte tijd gedaan te hebben, maar François werd goed in het maken van fotoportretten. Er zijn voorbeelden bekend van prachtig belichte foto's. Op de Provinciale Tentoonstelling van de Nijverheid in 1858 te Dordrecht ontving hij voor zijn werk een bronzen medaille.
In 1866 stopte Carlebur met fotograferen en legde hij zich weer helemaal toe op schilderen. De reden hiervoor is niet helemaal duidelijk. Er waren meer schilders die overgestapt waren naar de fotografie en weer terugkeerden tot de schilderkunst. Mede door de komst van nieuwe technieken groeide de concurrentie in de fotografie en vanwege de verbeterde prijzen voor schilderijen werd het weer aantrekkelijker om te gaan schilderen. Daarbij kwam dat men over de opbrengst van de schilderijen geen belasting hoefde te betalen. In 1868 sloot hij zich weer aan bij Pictura. Tot aan zijn dood bleef Carlebur schilderen. Hij schilderde veel zeegezichten van de kusten van het Engelse Kanaal en Schotland. Hij exposeerde in zowel binnen- als buitenland en zijn werk oogstte doorgaans lof. Zijn schilderijen hadden veel aftrek bij Engelse en Amerikaanse klanten, waardoor weinig schilderijen in Nederlandse musea te vinden zijn. Zelfs de Engelse aristocratie zoals lord Fitzwilliam en Maria Alexandrovna (de vrouw van prins Alfred, de tweede zoon van koningin Victoria en prins Albert) bestelde schilderijen bij Carlebur. Scheepsportretten maakte hij alleen in opdracht. In de jaren tachtig van de negentiende eeuw kwam hij in aanraking met de Haagse school en het impressionisme en werd hier in toenemende mate door beïnvloed.
Behalve schilderen ontplooide Carlebur ook andere activiteiten. Hij was lid van de schutterij als muzikant, waarvoor hij op 12 december 1861 een onderscheiding ontving vanwege vijftien jaar dienst. Hij was ingewijd in verschillende vrijmetselaarsloges in Schotland en Nederland. In 1853 werd hij toegelaten tot La Flamboyante in Dordrecht. Vanuit de connecties in de loge kreeg hij soms ook opdrachten, zoals van Simon van Gijn. Op 13 april 1893 overleed François Carlebur in Dordrecht na een moeilijk ziekbed. Op zijn grafsteen is een bronzen reliëf aangebracht met een profielportret van Carlebur, gemaakt door J. Schotel Pzn. Voor dit lemma is dankbaar gebruik gemaakt van het uitgebreide onderzoek door Sander Creman.
Bronnen en literatuur
NNBW, Carlebur, François (2), Deel 3, p. 205.
Dordrechtsche Courant, 15 april 1893.
RKD – Nederlands Instituut voor Kunstgeschiedenis: https://rkd.nl/nl/explore/artists/15363, geraadpleegd op 7 juni 2023.
S. Creman, François Carlebur, Depht of Field: https://depthoffield.universiteitleiden.nl/0203f01nl/ , geraadpleegd op 7 juni 2023.
M. Janssen, De zoon van de spiegelmaker, in: Kwartaal en teken (1990-2), p. 23-24.
A. Hoogenboom, De stand des kunstenaars : de positie van kunstschilders in Nederland in de eerste helft van de negentiende eeuw ( Leiden 1993).
Auteur
Wim Koole (juni 2023)