Frans Vriesendorp
Frans Vriesendorp werd geboren op 13 juli 1908 in Dordrecht en overleed daar op 18 november 1998. Hij was de zoon van Willem Vriesendorp (1881–1966), uitgever, en Geertruida Maria Staring (1881–1937). De familie Vriesendorp was een oude Dordtse regentenfamilie.
Hij trouwde in Bilthoven op 2 oktober 1939 met Mariette Desirée Gelderman (1909 – 2003). Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, allen te Dordrecht:
- Anna Mariette Geertruida, geboren 8 september 1940, kinderrechter te Dordrecht
- Willem Anthony, geboren 23 december 1941, regiodirecteur Noord-Holland van de Nederlandse Spoorwegen en vervolgens directeur-hoofdinspecteur (DHI) Railveiligheid te Den Haag
- Elisabeth Aletta, geboren 9 juli 1944, orthopediste te Amsterdam
- Gijsbert Jacob Staats, geboren 19 december 1950, orthopedisch manueel fysiotherapeut en eigenaar van een gezondheidscentrum te Dordrecht
Frans Vriesendorp was huisarts in Dordrecht van 1940 tot 1975. Hij heeft veel betekend voor de stad vanwege zijn grote inzet voor de Dordtse samenleving op medisch, sociaal en cultureel gebied. Mede door zijn initiatieven verbeterde de Dordtse gezondheidszorg aanzienlijk, niet in het minst door naast de medische zorg aandacht te besteden aan de sociale omstandigheden van bepaalde bevolkingsgroepen. Het geestelijke aspect binnen de samenleving had eveneens zijn interesse, want zowel op het gebied van levensbeschouwing als op dat van de kunst was hij actief. Naast zijn grote betrokkenheid bij zijn patiënten en de aandacht voor anderen, toonde hij in artikelen en lezingen zijn liefde voor de historie van de stad. Vriesendorp werd voor zijn inspirerende optreden diverse malen onderscheiden.
Frans verhuisde al kort na zijn geboorte met zijn ouders naar Schaerbeek in België. Daar werden zijn broer Maurice (1909 – 2005) en zijn zus Coralie (1912 – 1972) geboren. Hij bracht zijn schooltijd door in Breda. Hij volgde daar het Lager Onderwijs en daarna het Gymnasium (1918-1924). In 1924 ging hij geneeskunde studeren aan de Universiteit van Utrecht, waar hij in 1935 als arts afstudeerde. Naast zijn studie was hij lid van het Utrechts Studenten Corps en beoefende meerdere sporten. Hij roeide bij de studentenroeivereniging Triton en speelde hockey en tennis. Hij was ook lid van de Studenten Toneelvereniging. Bij de opening van de Olympische Spelen in 1928 te Amsterdam werd door de Utrechtse Studenten het toneelstuk Achnaton opgevoerd waarin Frans meespeelde.
Na zijn studie werd hij assistent in de kliniek voor Inwendige Geneeskunde in het Academisch Ziekenhuis te Utrecht bij dr. A.A. Hijmans van den Bergh (1869-1943). In 1940 promoveerde hij op het proefschrift Het resultaat van de interne behandeling van het maagzweerlijden bij dr. C.D. de Langen (1887-1967), de opvolger van dr. Hijmans van de Bergh.
Al tijdens zijn studie, van 18 april tot 1 juli 1933, kreeg hij een militaire basisopleiding aan de School voor Reserve Officieren Geneeskundige Dienst (S.R.O.G D.) te ’s Gravenhage. In mei 1940 was hij gelegerd in Scherpenzeel, deel van de Grebbelinie. Na de capitulatie en zijn demobilisatie vestigde hij zich als huisarts in Dordrecht aan de Albert Cuypsingel nr. 206, thans nr. 284. Hij koos bewust voor deze stad, omdat daar in de 18e en 19e eeuw veel Vriesendorpen hadden gewoond. Hij was zeer geïnteresseerd in zijn voorouders, een vooraanstaande regentenfamilie, die aanvankelijk als kooplieden en reders naam hadden gemaakt en later ook op andere terreinen belangrijke functies in de Dordtse samenleving hadden vervuld.
In de oorlogsjaren sloot hij zich aan bij de artsenverzetsorganisatie Medisch Contact, waarvoor hij later werd beloond met de erepenning van het Medisch Contact. Eind 1947 vertrok hij als officier van gezondheid in de rang van majoor bij de Koninklijke Landmacht naar het toenmalig Nederlands-Indië, waarheen Nederlandse troepen waren uitgezonden om de Indonesische nationalisten te bestrijden. Daar werd hij commandant van de 4e Hulpverbandplaatsafdeling. Zijn standplaats was Kediri op Oost-Java. In 1951 publiceerde hij een herdenkingsboek over deze periode, getiteld Wij van de 4e Hulpverbandplaatsafdeling. Na zijn terugkeer uit Indonesië in 1949 hervatte hij zijn praktijk aan de Singel.
In april 1975, 40 jaar nadat hij als arts afstudeerde, droeg hij zijn praktijk over aan zijn schoonzoon L.G.M. Berkestijn (1942, echtgenoot van dochter Elisabeth Aletta) en diens compagnon F. Ploegmakers. Niet alleen als huisarts kreeg hij grote bekendheid en genoot hij grote populariteit. Op het gebied van de gezondheidszorg, de sport en in het maatschappelijke en culturele leven heeft hij vele bestuursfuncties vervuld. Hij was ook vaak initiatiefnemer of (mede)oprichter van vele organisaties en instellingen.
Zo was hij onder andere voorzitter van het Bureau voor Gezinsmoeilijkheden, het Medisch Opvoedkundig Bureau (ook medeoprichter), het Kleuterbureau Dordrecht, de afdeling Rotterdam van het Nederlands Huisartsengenootschap en het Medisch Dispuutgenootschap te Dordrecht (eerst secretaris, daarna jarenlang voorzitter). Voorts was hij bestuurslid van het College van Regenten van het Gemeenteziekenhuis te Dordrecht en van de Dordtse Buitenschool.
Hij zette zich ook in voor de sport. Hij zat in besturen van diverse sportorganisaties, zoals de toenmalige Stichting voor Lichamelijke Opvoeding en Sport (sinds 1970 Sportraad). Hij was voorzitter van het Bureau voor Medische Sportkeuring en van de Dordrechtse Mixed Hockey Club (D.M.H.C.), voorts bestuurslid van de Dordrechtsche Lawn Tennis Club (D.L.T.C.). Hij was zelf ook actief sportbeoefenaar: hij speelde hockey, tennis, cricket en een keer per jaar voetbal met de huisartsen tegen de politie ten bate van het Sanatorium voor Tbc-patiënten.
Daarnaast had hij grote belangstelling voor de stad Dordrecht. Hij was niet alleen geïnteresseerd in de historie van deze stad van zijn voorouders, maar ook het maatschappelijke en culturele leven boeide hem.
Dit blijkt uit de bestuursfuncties die hij vervulde bij onder meer de Vereniging Oud-Dordrecht, de Culturele Raad Dordrecht, de Remonstrantse Broederschap, de Regenten- of Lenghenhof en het Dispuutgezelschap Diversa Sed Una. Hij schreef vele verhalen over Dordrecht en zijn bewoners; verzorgde voordrachten en rondleidingen. Ook na zijn pensionering hield hij zich daar nog actief mee bezig.
Diverse gezelschappen en verenigingen hebben de verdiensten van Vriesendorp gewaardeerd met het erelidmaatschap, erepenning of erespeld. Hij ontving ook de onderscheiding Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. Tijdens de zeer drukbezochte receptie ter gelegenheid van zijn afscheid als huisarts werd deze ridderorde door de toenmalige Burgemeester J.H. van Zuuren bij hem opgespeld.
Publicaties
Herdenkingsboek Wij van de 4e Hulpverbandplaatsafdeling (Dordrecht 1951).
Proefschrift Het resultaat van de interne behandeling van het maagzweerlijden (Utrecht 1940).
Artikelen in het Mededelingenblad van de Afdeling Dordrecht en Omstreken van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij tot bevordering der Geneeskunst (jaargangen 1967 – 1977).
Artikelen in Kwartaal & Teken (uitgave van het Gemeente Archief Dordrecht: jaargangen 1975, 1976, 1977, 1979, 1980 en 1985).
Bronnen
Regionaal Archief Dordrecht: Collectie van bescheiden met betrekking tot de familie Vriesendorp en aanverwante geslachten, archief 294.
Onderscheidingen
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau.
Drager van het Ereteken voor Orde en Vrede met de gespen ‘48 – ‘49.
Drager van het Mobilisatie-Oorlogskruis.
Onderscheidingsteken teken voor Langdurige Dienst als Officier.
Erepenning van het Medisch Dispuutgezelschap.
Ereglas van het Medisch Dispuutgezelschap.
Erepenning van het Gemeenteziekenhuis te Dordrecht.
Erepenning van het Johan de Witt Gymnasium.
Erepenning van het artsenverzet (Medisch Contact).
Eredoos van de Medische Sportkeuring.
Erespeld van de Dordrechtse Mixed Hockey Club (SV Dordrecht).
Erelidmaatschappen
Medisch Dispuutgezelschap, Afdeling Dordrecht en Omstreken der KNMG.
Dispuutgezelschap Diversa Sed Una.
Vereniging Oud Dordrecht.
SV Dordrecht.
ANOV (Algemene Nederlandse Vereniging van Voetverzorgenden).
Zeeverkenners, N.P.V., district Rond de Noord.
Auteur
Anneke M.G. Vriesendorp (augustus 2016)