Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Gijsbert Michiel Vredenrijk van Aardenne

18-03-1930 (Rotterdam) — 10-08-1995 (Dordrecht)
Portret van Gijsbert Michiel Vredenrijk van Aardenne.

Portret van Gijsbert Michiel Vredenrijk van Aardenne

Regionaal Archief Dordrecht

Gijsbert (Gijs) Michiel Vredenrijk van Aardenne werd geboren te Rotterdam op 18 maart 1930 en overleed te Dordrecht op 10 augustus 1995. Hij was de jongste van twee kinderen, geboren uit het op 14 mei 1920 te Rotterdam gesloten huwelijk van Michiel Vredenrijk van Aardenne, chirurg, geboren te Dordrecht op 11 oktober 1884 en overleden te Rotterdam op 21 augustus 1949, en van Willemina Petronella Heijkoop, geboren te Rotterdam op 18 januari 1893 en overleden te Dordrecht op 17 juni 1987. Gijs had een zuster: Wilhelmina Ida Teuna (geboren te Rotterdam op 2 juni 1921).

Op 22 september 1956 trouwde hij te Leiden met Marijke Hillegonde Eerligh, geboren te Willemstad (Curaçao) op 19 januari 1932, overleden te Dordrecht op 10 juli 2017. Zij was de dochter van Adriaan Hero Eerligh, technisch directeur Shell Frankrijk, geboren te Almelo op 28 september 1901 en overleden te Soest op 15 oktober 1993, en van Martha Catharina Onvlée, geboren op 3 oktober 1906 te Magelang (Nederlands-Indië) en overleden te Soest op 25 mei 1989. Uit dit huwelijk werden vier kinderen geboren, allen geboren te Dordrecht:
- Michiel Adriaan Vredenrijk (1959)
- Vastert Huygen Cornelis (1963)
- Martha Willemina Mathilde (1970)
- Alexandrina Marijke Ida (1971)

Gijs van Aardenne, heer van de heerlijkheid Holy (bij Vlaardingen), studeerde wis- en natuurkunde. Hij was een vooraanstaand rechts-liberaal VVD-politicus, gemeenteraadslid, fractievoorzitter van de VVD-fractie in en enige tijd wethouder van Dordrecht. Van Aardenne was geruime tijd lid van de Staten-Generaal. Hij was tweemaal minister en diende ook als viceminister-president. Hij had een brede belangstelling, onder meer voor maatschappelijke en culturele zaken, theologie, wijsbegeerte, muziek en ornithologie. Van Aardenne was commissaris en bestuurslid van een groot aantal bedrijven en organisaties. Levensbeschouwelijk gezien was hij vrijzinnig hervormd.

Gijs van Aardenne doorliep het bijzonder-neutraal lager onderwijs in Rotterdam en behaalde vervolgens het diploma Gymnasium ß aan het Erasmiaans Gymnasium. Hierna schreef hij zich in 1947 in als student wis- en natuurkunde in Leiden. Gedurende zijn studententijd was hij actief lid van de Leidse Studenten Vereniging ‘Minerva’ en was hij voorzitter van het Leids Studenten Schaakgezelschap ‘Morphy’. In 1955 studeerde hij af. Na het vervullen van de dienstplicht zwaaide hij af als reserve-tweede luitenant voor speciale diensten.

Op 1 september 1957 trad Van Aardenne in dienst van het Dordtse metaalconstructiebedrijf Koninklijke Penn & Bauduin, eigendom van de familie Van Aardenne. Van 1960 tot 1968 was hij adjunct-directeur en van 1968 tot 1971 directeur van dit bedrijf. In 1964 werd hij gekozen in de Dordtse gemeenteraad en werd fractievoorzitter. Van juli 1970 tot mei 1972 was hij wethouder van volksgezondheid, recreatie en sport. Van Aardenne was gedurende zijn gehele loopbaan, maar vooral na beëindiging van zijn politieke carrière in 1986, maatschappelijk zeer actief en vervulde vele commissariaten zoals bijvoorbeeld bij Bruynzeel en DSM. Daarnaast was hij bestuurder van een groot aantal organisaties. In Dordrecht was hij onder meer voorzitter van Stichting Hervormd Rusthuis, bestuursvoorzitter van het Gemeenteziekenhuis, voorzitter van de VVV-Dordrecht en secretaris van het Comité Herdenking Eerste Vrije Statenvergadering 1572. Naast het vervullen van enkele adviseurschappen werd hij soms ook gevraagd om als bemiddelaar op te treden zoals bij het conflict tussen de medisch specialisten en de ziekenfondsen waarin hij een oplossing tot stand wist te brengen (1989).

Op 18 februari 1971 werd hij gekozen tot lid van de Tweede Kamer. Zijn eerste termijn duurde slechts enkele maanden. Zijn tweede termijn als kamerlid duurde van 3 augustus 1971 tot 19 december 1977. Aanvankelijk hield hij zich in de Kamer voornamelijk bezig met sociale zaken, binnenlandse zaken en volksgezondheid. Vanaf 1973 was hij woordvoerder financiën van de VVD-fractie en woordvoerder financiën van de oppositie tegen het PvdA, KVP, ARP, PPR en D’66 kabinet (1973-1977) van drs. J.(Joop) M. den Uyl (1919-1987). In deze periode vervulde hij het onder-voorzitterschap van de vaste commissie voor Sociale Zaken (1973-1977). De derde en laatste termijn van zijn lidmaatschap van de Tweede Kamer liep van 27 augustus 1981 tot 4 november 1982. Opvallend was zijn stem (samen met fractiegenoot Jan Dirk Blaauw (1941) tegen het uit de grondwet schrappen van de bepaling over de doodstraf (1981). De rest van de VVD-fractie stemde voor het schrappen ervan.

Van Aardenne maakte als Minister van Economische Zaken deel uit van het CDA-VVD-kabinet Van Agt I (1977-1981). In deze kabinetsperiode was er veel aandacht voor de energieproblematiek. De oliecrisis lag nog vers in het geheugen. Met CDA-minister van Ruimtelijke Ordening jhr. drs. P (Pieter) A.C. Beelaerts van Blokland (1932) bracht hij het ‘Nationaal Isolatie Programma’ tot stand. Centraal stond energiebesparing onder meer door het beschikbaar stellen van een groter budget voor de subsidie op woningisolatie (1978). De discussie over het gebruik van kernenergie bracht Van Aardenne tot het uitbrengen van een beleidsbrief over het organiseren van een Brede Maatschappelijke Discussie (BMD) over het gebruik van kernenergie (1978). Hij stelde in 1981 de stuurgroep BMD in onder voorzitterschap van het DS’70 kamerlid jhr. mr. M (Mauk). L de Brauw (1925-1984). Hij bracht ook de ‘Nota Oliemarktsituatie’ (1979) tot stand. Beperking van het gebruik van aardolie leek noodzakelijk door een afnemend aanbod, mede door de revolutie in Iran.

Samen met CDA-minister mr. F.(Frans) H.J.J. Andriessen (1929) van Financiën en CDA-Staatssecretaris mr. A. (Ad) Nooteboom (1928), eveneens van Financiën, bracht hij in 1978 de Wet investeringsrekening (WIR) tot stand. Deze wet voorzag in het instellen van een fonds dat bedrijven moest stimuleren milieubesparende, innovatieve en energiezuinige investeringen te doen. Onder voorwaarden konden bedrijven daartoe premies uit het fonds ontvangen.

Van Aardenne trad als Minister van Economische Zaken en viceminister-president toe tot het kabinet Lubbers I van CDA en VVD (1982-1986). Op 24 maart 1983 gaf de Tweede Kamer op initiatief van CPN-kamerlid drs. E. (Eveline) L. Eshuis (1942) opdracht tot het instellen van een parlementaire enquête naar de gang van zaken rond scheepsbouwconcern Rijn-Schelde-Verolme (RSV) en met name naar de overheidssteun van 2,7 miljard gulden die het bedrijf in de loop der jaren had ontvangen. Het belangrijkste motief voor deze steun was het behoud van duizenden arbeidsplaatsen. Van Aardenne besloot begin 1983 de overheidssteun aan RSV te beëindigen. Het bedrijf vroeg daarop surseance van betaling aan. Op 19 februari 1983 werd die door de rechtbank in Rotterdam verleend. De gecompliceerde geschiedenis van de RSV-affaire ging terug tot het begin van de jaren zeventig. In haar rapport uitte de enquêtecommissie, voorgezeten door CDA-kamerlid drs. C. (Kees) P. van Dijk (1931-2008), ernstige kritiek op het beleid dat opeenvolgende kabinetten hadden gevoerd.

De uiteindelijke gevolgen waren enorme financiële verliezen en het verlies van meer dan 18.000 arbeidsplaatsen. Duidelijk werd dat de Tweede Kamer onoplettend, onkritisch en soms vergeetachtig was geweest. Er was onvoldoende controle geweest op het beleid van de opeenvolgende regeringen. De Kamer was op haar beurt van opvatting dat minister Van Aardenne de Kamer in april 1980 misleidende informatie had verstrekt inzake de afwikkeling van verliezen van bepaalde RSV-onderdelen. In december 1984 behandelde de Kamer het eindrapport van de enquêtecommissie en begin 1985 was er een debat met minister Van Aardenne. Tot een formele afkeuring van de handelwijze van minister Van Aardenne kwam het echter niet. Hij bleef aan, maar zijn positie was ernstig geschaad. SGP- kamerlid Ir. Henk van Rossum (1919-2017), omschreef de minister als ‘aangeschoten wild’, een uitdrukking die ingang vond in het politieke bedrijf. Tegen het einde van zijn politieke loopbaan (1986) bracht hij de Wet energiebesparing toestellen tot stand, een kaderwet om gebruik van energiezuinige apparaten en installaties te bevorderen. Van Aardenne keerde niet terug in het volgende CDA-VVD-kabinet Lubbers II (1986-1989).

Na de verkiezingen van 3 mei 1994 werd mr. Herman Tjeenk Willink (1942) belast met een oriënterend onderzoek naar de mogelijkheid van een ‘paars’ kabinet van PvdA, VVD en D’66. Ondanks twijfels, bij met name Frits Bolkestein (1933) van de VVD, werden na die eerste fase op 14 mei drie informateurs benoemd: voor de PvdA mr. K. (Klaas) G. de Vries (1943), voor de VVD Gijs van Aardenne en voor D’66 mr. J. (Jan) J. Vis (1933-2011). Hun opdracht was het tot stand brengen van een regeerakkoord. Dat leek te lukken, maar op 27 juni stapte de VVD uit de onderhandelingen. Uiteindelijk werd Wim Kok benoemd tot informateur. Hij bracht een coalitie van PvdA, VVD en D’66 tot stand. Van Aardenne kreeg in dit kabinet-Kok I de post Financiën aangeboden, maar weigerde. Van Aardenne beschouwde zijn benoeming tot informateur en het aanbod van een ministerspost als een rehabilitatie.

Toen Van Aardenne in 1995 gekozen werd tot lid van de Eerste Kamer was bij hem reeds de spierziekte ALS vastgesteld. Die deed hem in een rolstoel belanden. Hij bleef echter tot het laatst actief. 'Ik ga het gevecht aan door zo gewoon mogelijk te doen. Dat is altijd mijn levenshouding geweest. Een beetje stoïcijns'.

Onderscheidingen


Ridder Nederlandse Leeuw.
Grootofficier Oranje-Nassau.
Das Grosse Verdienstkreuz mit stern und Schulterband (Duitsland).
Ordre National de Mérite (Frankrijk).
Cavalliere di Gran Groce (Italië).
Sankt Olavs Orden (Noorwegen).
Ordre de Merite (Kameroen).

Vernoemingen


Gijs van Aardennestraat (Roermond).
Gijs van Aardennezaal in restaurant Den Witten Haen Dordrecht.

Publicaties


Puinruimen en opbouwen (hoofdauteur) (Den Haag 1976).

Literatuur

Nationaal Archief, 2-21-312.
Parlementair Documentatiecentrum (PDC) Rijksuniversiteit Leiden: Drs. G.M.V. (Gijs) van Aardenne.
Jan Tromp, Van Aardenne werd zondebok in RSV-affaire (De Volkskrant, 11 augustus 1995).
Willem Breedveld, Gijs van Aardenne 1930-1995 (Trouw, 11 augustus 1995).
H.J.L. Vonhoff, Liberalen onder één dak (Den Haag 1998).

Auteur

Roel Leentvaar (oktober 2017)