Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Jacob Gabe Bleeker

24-08-1885 (Dokkum) — 14-11-1961 (Bilthoven)
Portret van Jacob Gabe Bleeker

Portret van Jacob Gabe Bleeker

Jacob Gabe Bleeker werd geboren op 24 augustus 1885 in Dokkum en overleed in Bilthoven op 14 november 1961. Hij was de tweede zoon van zes kinderen uit het op 28 maart 1883 te Haskerland gesloten huwelijk van Gabe Jakobuszn Bleeker, gemeentesecretaris van Dokkum, (Grouw 24 maart 1856-Bloemendaal 7 december 1942) en Feikje Jacobs Wyntjes (Heerenveen 5 januari 1861-Dordrecht 13 september 1945).

Blekeer trouwde op 30 augustus 1911 te Steenwijk met Geertruida Luciena Maria Dorothea Barends Monsieur (Steenwijk 24 september 1885-Utingeradeel 20 april 1926). Zij was een dochter van meubelfabrikant Barend Monsieur (Steenwijk 19 mei 1881-Steenwijk 24 november 1922) en van Grietje Bijkerk (Steenwijkerwold 9 oktober 1886-Deventer 29 september 1958). Uit dit huwelijk drie kinderen:
- Barend Gabe Jacobs (Rauwerd 10 juli 1912-Voorburg 5 november 1987)
- Sophie Greta Jacobs (Rauwerd 24 januari 1918-Enschede 17 december 1984)
- Gabe Meinhardt Jacobs (Oldeboorn 9 maart 1921-Zaandam 27 februari 2008)

Op 27 mei 1927 hertrouwde hij te De Bilt met jonkvrouwe Johanna Aritia Catharinusdr van Lookeren Campagne (Klaten (Nederlands-Indië) 10 juni 1893-Groningen 8 december 1979). Uit dit huwelijk werd geboren:
- Catharina Johanna (De Bilt 11 februari 1929-2015)
Johanna was de weduwe van Antoon Adriaan van Heurn (Den Haag 16 september 1889-Nunspeet 23 juli 1920). Zij bracht uit haar eerste huwelijk een dochter mee, Magdalena Wilhelmina van Heurn (Den Haag 2 november 1917-Groningen 22 maart 2008).

Jacob Bleeker was gemeenteambtenaar in verschillende rangen, waaronder die van gemeentesecretaris, om zijn loopbaan in het openbaar bestuur te vervolgen als burgemeester in meerdere gemeenten. Hij diende tevens enige tijd als plaatsvervangend kantonrechter. In het Overijsselse Steenwijk was hij parttime leraar staatsinrichting. Bleeker was lid van de Vrijheidsbond (de latere Liberale Staatspartij). In 1937 werd hij benoemd tot burgemeester in Dordrecht. Zijn weinig benijdenswaardige rol als burgemeester in bezettingstijd was onderwerp van discussie. Hij werd op 3 mei 1943 door de bezetter ontslagen. Hij dook onder en werd kort na de bevrijding in zijn ambt hersteld. In 1950 ging hij met pensioen.

Jacob Bleeker stamde uit een ambtenarengezin van zes kinderen. Zijn vader was gemeentesecretaris van de gemeente Dokkum. Na de hbs behaalde hij in 1905 het diploma gemeenteadministratie aan het Internaat voor Gemeenteadministratie Feenstra in Dokkum. Een jaar eerder was hij als gemeenteambtenaar aan het werk gegaan bij de gemeente Tietjerksteradeel, waar hij tot 1909 werkzaam was en opklom tot plaatsvervangend chef van de secretarie. Inmiddels had hij in 1908 de mo-akte staatsinrichting behaald. Zijn volgende standplaats werd Steenwijk, waar hij begon als chef van de secretarie en bevorderd werd tot plaatsvervangend gemeentesecretaris. Tevens werd hij in deze plaats parttime docent staatsinrichting aan de rijks-hbs.

Hierna begon zijn loopbaan als burgemeester. Zijn eerste benoeming (1912) was in Rauwerderhem, een gemeente van zes dorpen tussen Sneek en Leeuwarden. In 1919 solliciteerde hij met succes naar het burgemeesterschap van Utingeradeel. Zijn reputatie van ‘werklust en werkkracht’ was hem vooruitgesneld. De gemeenteraad liet weten dat er veel werk op hem wachtte: onderwijs, school- en woningbouw, problemen bij het waterschap en het bevorderen van nijverheid en landbouw.

Hij durfde enige jaren later (1929) de stap aan naar Opsterland, een gemeente van 20.000 inwoners. Die gemeente kende grote problemen: armoede, vooral onder veenarbeiders en er waren scherpe tegenstellingen met rijke veenbazen die tot sociale onrust leidden. Opsterland was de bakermat van SDAP-voorman Pieter Jelles Troelstra (1860-1930) die streed voor verbetering van de positie van arbeiders en voor hun politieke rechten. Bij de installatie van de liberale Bleeker liet de SDAP weten dat er grote problemen waren op het gebied van onder meer volkshuisvesting, drankmisbruik en werkloosheid. De CPN beklaagde zich over de ondemocratische benoeming van burgemeesters: dat was ‘de keuze van geldmagnaten en roofridders’.

Bleeker had belangstelling voor de verdediging van Nederland, in het bijzonder voor de Bijzondere Vrijwillige Landstorm (BVL), een vrijwillig parttime burgerleger. In 1936 wist hij de landdag van de BVL naar Opsterland te krijgen. De koningin bezocht de landdag met prinses Juliana, evenals vertegenwoordigers van het kabinet en enkele generaals.

In juni 1937 volgde zijn benoeming tot burgemeester van Dordrecht. Bij zijn afscheid van Opsterland was de lof die hem werd toegezwaaid groot. In Dordrecht werd hij met ‘ontspanning en voldaanheid” ontvangen. ‘De juiste man op de juiste plaats’, aldus de Dordrechtsche Courant. Nadat hij in Dordrecht was benoemd, zorgde hij er in 1938 voor dat de BVL-landdag in het sportpark aan de Reeweg in Dordrecht werd gehouden. In 1937 vierde hij zijn 25-jarig ambtsjubileum en werd koninklijk onderscheiden.

Op 10 mei 1940 vielen de Duitsers ons land binnen. Bleekers tuinman uit Krispijn belde hem om 4.00 uur op met de mededeling dat er in de wijk Krispijn parachutisten waren geland die in gevecht waren met Nederlandse troepen. Bleeker liet een taxi komen en vertrok naar Krispijn om zich op de hoogte te stellen van de situatie. Bij het uitkomen van de Krispijntunnel werd de taxi beschoten waarbij Bleeker een schouderwond opliep. Na verzorging door een arts was hij in staat zijn taken vanuit het stadhuis uit te voeren. In de meidagen werden in Dordrecht felle straatgevechten geleverd. De Duitsers trachtten de Zwijndrechtse brug in handen te krijgen die van belang was voor hun doortocht naar Rotterdam. Daarin slaagden zij tenslotte. Bleeker vreesde voor een bombardement en toen hem duidelijk was geworden dat alle Nederlandse troepen het Eiland van Dordrecht hadden verlaten, nam hij op 13 mei 1940 het besluit Dordrecht over te geven. Contact met de vijand was alleen in Zwijndrecht mogelijk, dat al in Duitse handen was. De onderhandelingen liepen via een onderhandelaar die de voorwaarden in ontvangst nam. Korte tijd daarna wapperde de witte vlag van de toren van de Grote Kerk. Kort daarna capituleerde Nederland.

Bleeker heeft zijn belevenissen en zijn houding tegenover de bezetter en diens maatregelen vastgelegd in zijn apologie: De buffer. Hij schreef zich verlegen te hebben gevoeld met de opdracht een horloge te overhandigen aan de duizendste Dordtenaar die in Duitsland moest gaan werken. Hij werkte mee aan de Winterhulp om de NSB geen kans te geven via liefdadigheid hun medestanders te bevoordelen en tegenstanders te benadelen. Ten aanzien van de Jodenvervolging in Dordrecht schreef hij overwogen te hebben zijn ontslag in te dienen (1942) vanwege de toenemende discriminatie en uitsluiting van joodse Dordtenaren. Hij schreef voorts aan de gemeentesecretarie opdracht te hebben gegeven niet mee te werken aan het opstellen van lijsten van te deporteren Joden. Hij vermoedde dat de Joodse Raad deze lijsten, gedateerd 12 mei 1942, tenslotte zelf heeft opgesteld, zoals ook elders is gebeurd.

In april-mei 1943 braken in het hele land stakingen uit tegen de verplichte Arbeitseinsatz, de gedwongen tewerkstelling in Duitsland. Ook in Dordrecht was dat het geval. Bleeker schrijft ervoor te hebben gezorgd dat het aantal stakers snel afnam, waardoor de Duitsers niet ingrepen. Hij weigerde voor de Duitsers lijsten op te stellen van gemeenteambtenaren die in aanmerking kwamen voor de Arbeitseinsatz. De bezetter vond dat Bleeker onvoldoende meewerkte en deze weigering leidde op 6 mei 1943 tot zijn ontslag zonder recht op een uitkering of pensioen. Hij werd vervangen door een NSB-burgemeester, Johan Gijsbert van Houten (1895-1986).

Na zijn ontslag woonde hij in Zaltbommel. In september 1944 werd hij geëvacueerd vanwege de slag om Arnhem (Operatie Market Garden) die dichtbij woedde. Bleeker keerde op 25 september 1944 terug naar Dordrecht en vond door bemiddeling van het verzet onderdak in het Rooms-Katholiek Ziekenhuis. Hij en zijn gezin waren volkomen afhankelijk van de hulp van derden. Zijn huis aan de Koningin Wilhelminastraat was leeggeroofd door de bezetters.

Na de bevrijding werd Bleeker op 9 mei 1945 door vertegenwoordigers van het verzet de ambtsketen omgehangen en werd hij in zijn ambt hersteld, zij het in strikte zin nog illegaal. In afwachting van de komst van de Canadezen riep hij de bevolking op zich van excessen te onthouden en vulde samen met het verzet het ontstane machtsvacuüm tot de vestiging van het Militair Gezag vertegenwoordigd door Engelandvaarder majoor J.H. Houtzager.

Bleeker heeft daarna nog een rol gespeeld bij het herstel van onder meer de Dordtse zeehaven en het herstel van de industrie in de stad. Hij diende nog tot zijn pensionering. Bij zijn afscheid in 1950 schreef de Dordtse pers positief over hem. Men kenschetste hem als ‘bekwaam, voorzichtig, bescheiden, kenner van het bestuursrecht en een goede luisteraar’.


Onderscheidingen


Ridder Orde Oranje-Nassau (1937).
Ridder Nederlandse Leeuw (1947).
Ereburger van Dordrecht (postuum 2002).


Publicatie

De buffer. Enkele aantekeningen van persoonlijke belevenissen en voorvallen van 10-14 mei 1940 en uit de tijd van de Duitsche bezetting (Dordrecht z.j., maar waarschijnlijk 1945).

Bronnen en literatuur

Het Nationaal Dagblad (15 juli 1940).
Leeuwarder Koerier (8, 10 en 29 september 1940).
Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld (Huygens Instituut voor Nederlandse Geschiedenis), p. 153-154.
P. Romein, Burgemeesters in oorlogstijd. Besturen onder Duitse bezetting (Amsterdam 2006).
K. Weltevrede, Een stad in oorlog 1940-1945, in: P. Kooij en V. Sleebe, Geschiedenis van Dordrecht van 1813-2000 (Hilversum 2000). p. 93-120.

Auteur

Kees Weltevrede (juni 2021)