Jacobus Johannes van Scherpenzeel
Jacobus Johannes van Scherpenzeel werd geboren in Dordrecht op 22 juni 1898, op 31 juli 1938 overleed hij in Gandesa (Catalonië, Spanje). Koos was het oudste kind uit het op 24 september 1897 te Gorinchem gesloten huwelijk van vrachtschip- en sleepbootkapitein Nicolaas Dirk van Scherpenzeel (Zwijndrecht, 30 januari 1870-Dordrecht, 17 augustus 1939) en Elizabeth Jacoba de Wagenaar (Gorinchem, 17 september 1873-Dordrecht, 30 augustus 1903). Bij dit huwelijk werd de eerder geboren Elibert Jacobus (Gorinchem, 4 februari 1895-Rotterdam, 6 oktober 1955) erkend. Verder werden uit dit huwelijk geboren:
- Maria (Dordrecht, 27 juni 1900-?)
- Petrus (Dordrecht, 24 november 1901-Duisburg-Ruhrort, 31 maart 1924)
Na het overlijden van Elizabeth trouwde Nicolaas op 31 december 1903 te Dordrecht met haar jongere zuster Wilhelmina (Gorinchem, 11 augustus 1877-Dordrecht, 24 december 1923). Wilhelmina was reeds (ongehuwd) moeder van dochter Maria (Gorinchem, 2 september 1901-1987). Nicolaas en Wilhelmina kregen samen nog maar liefst elf kinderen.
Jacobus Johannes (Koos) van Scherpenzeel, telg uit een grote Dordtse schippersfamilie, was het op een na oudste kind van de maar liefst vijftien kinderen van zijn vader. Op 22-jarige leeftijd verliet hij zijn geboorteplaats voor Rotterdam. In die stad raakte Koos politiek geïnspireerd en sloot zich aan bij de daar actieve communisten. Eind 1936 vertrok hij naar Spanje. Van Scherpenzeel was een van de honderden Nederlanders die het in Spaanse Burgeroorlog opnamen tegen de nationalistisch-fascistische troepen van generaal Franco. Hij heeft deze keuze met zijn leven moeten bekopen, in de zomer van 1938 sneuvelde hij aan het Ebrofront.
Koos werd geboren in de Nieuwkerkstraat. Daarna woonde hij bij zijn ouders aan boord, hun schip had een vaste ligplaats in de Wijnhaven nabij de Kerksteiger. Koos was net vijf toen zijn moeder in augustus 1903 overleed. Nog datzelfde jaar hertrouwde Nicolaas Dirk van Scherpenzeel sr. met Wilhelmina de Wagenaar, een jongere zus van zijn eerste vrouw. In het drukke en immer groeiende gezin van zijn vader en stiefmoeder/tante ging Koos al jong zijn eigen weg, ook al trad hij voor korte tijd in de voetsporen van zijn vader door voor een beroep als varensgezel te kiezen. Daarnaast was hij enige tijd als arbeider werkzaam. In 1918 had Koos een (post-)adres aan de Nieuwbrug, maar vervolgens stond hij toch weer even als woonachtig aan de Kerksteiger geregistreerd. Medio 1920 vertrok Van Scherpenzeel uit Dordrecht, wellicht omdat hij met justitie in aanraking was gekomen.
Het Dordtse kantongerecht veroordeelde Koos in juni, wegens 'het op straat eenig rumoer maken' tot vijf dagen hechtenis. Deze straf zat hij een half jaar later, tussen 28 november en 3 december 1920, uit in de Bredase koepelgevangenis. Na het vertrek uit zijn geboortestad leidde Van Scherpenzeel welhaast een zwervend bestaan. In augustus 1920 stond hij geregistreerd als woonachtig in het tot de gemeente Apeldoorn behorende dorp Beekbergen, maar daadwerkelijk daar gewoond heeft Koos waarschijnlijk niet. In september liet hij zich inschrijven in Rotterdam, met als adres het pand van het Leger des Heils aan de Schiedamsedijk. In de paar jaar die volgden was Koos als los werkman werkzaam en had hij een aantal wisselende adressen in de Maasstad. Begin 1924 woonde hij enige tijd in bij zijn zus Maria en haar man in de Tweeboschstraat aldaar.
Koos van Scherpenzeel had een relatie met de Duitse dienstbode Katherine Bahn (Koblenz, 30 januari 1901-Rotterdam, 19 december 1923). Katherine was zwanger toen zij, afkomstig uit Keulen, in november 1922 in Rotterdam kwam wonen. Op 25 maart 1923 werd haar dochter Catharina geboren. Nog datzelfde jaar overleed Katherine echter op slechts 22-jarige leeftijd. Hierna ging Koos samen met de kleine Catherina inwonen bij zijn zus Maria. Alhoewel Koos en Katherine niet waren getrouwd, werd Catharina op 11 februari 1924 toch door Van Scherpenzeel erkend en droeg ze sindsdien zijn achternaam. Na het overlijden van zijn partner zorgde Koos aanvankelijk voor Catherina en droeg hij geregeld bij in de kosten van haar verzorging. Maar vanaf oktober 1924 verzaakte hij zijn vaderlijke plichten, de Rotterdamse voogdijraad deed namelijk begin 1925 het verzoek hem uit de voogdij te ontzetten. De arrondissementsrechtbank Rotterdam besloot op 26 juni 1925 gehoor te geven aan dat rekest.
Er werd aldus gevonnist omdat 'de vader niet naar het kind omziet en derhalve zijn verplichtingen tot onderhoud en opvoeding van het kind gevoeglijk verwaarloost'. Koos van Scherpenzeel werd ook veroordeeld wekelijks een bedrag van 3 gulden te betalen aan de voogdijraad als bijdrage in de onderhoudskosten. Een Rotterdamse ambtenaar van Maatschappelijk Hulpbetoon werd tot toeziend voogd benoemd. De Vereeniging tot Bevordering van het Gesticht van het Arme Kind Jezus kreeg de voogdij en dus het gezag over Catharina van Scherpenzeel. In augustus 1925 werd zij ondergebracht in Huize Loreto, een klooster in het Limburgse dorp Simpelveld. Op 30 december 1948 zou zij te Heerlen trouwen met de jonge weduwnaar Johannes Sukkel (Schaesberg, 23 oktober 1920-Rotterdam, 14 mei 1999). Uit het huwelijk van Catharina en Johannes werden drie kinderen geboren. Catharina overleed op 1 augustus 1981 in Grenoble (Frankrijk).
In de periode dat hem de voogdij over zijn dochter werd ontnomen, verliet Van Scherpenzeel Rotterdam. Hij zou, aldus het bevolkingsregister, in oktober 1925 naar Amerika zijn vertrokken en pas in mei 1935 weer zijn teruggekeerd. In het voogdijdossier staat echter dat 'de vader nog in Amerika verblijft'. Koos zou al sinds oktober 1924, een jaar eerder dus, niets meer van zich hebben laten horen. Of (en zo ja wanneer) hij daadwerkelijk naar Amerika vertrok, is niet met zekerheid te zeggen, maar jarenlang vernam niemand meer iets van hem. In de Rotterdamse bevolkingsadministratie werd genoteerd dat Van Scherpenzeel in mei 1933 in het Drentse Norg zou zijn geweest. Mogelijk zat hij gedetineerd in een van de strafinrichtingen in die gemeente.
In 1931 wonnen de Spaanse republikeinen overtuigend de gemeenteraadsverkiezingen. De koning vluchtte, de spanningen groeiden en vijf jaar later barstte de bom. Na een tweede republikeinse verkiezingswinst pleegden nationalisten en fascisten in juli 1936 een staatsgreep. Ze kregen vrijwel direct Duitse en Italiaanse steun in de vorm van vliegtuigen, wapens en troepen. Hitler en Mussolini waren immers hun politieke geestverwanten. Er brak een burgeroorlog uit. Als tegenreactie meldden tienduizenden buitenlandse vrijwilligers zich bij de republikeinen. Ook honderden Nederlanders trokken naar Spanje om het tegen de troepen van Franco op te nemen. Deze buitenlanders vormden Internationale Brigades.
Koos' laatst bekende adres voordat hij naar Spanje vertrok, was Jonker Fransstraat 99a te Rotterdam. Een rapport van de Nederlandse consul in Parijs uit maart 1938 stelde dat hij vijf maanden na het begin van de
Spaanse Burgeroorlog, in december 1936, naar Parijs ging. Van Scherpenzeel meldde zich samen met twee andere Rotterdammers bij een kantoor van de Internationale Rode Hulp, een sociale organisatie die verbonden was aan de Communistische Internationale en functioneerde als tegenhanger van het Rode Kruis. Via de Zuid-Franse stad Perpignan en Figueres, een klein stadje net over de grens in Catalonië, werden Koos c.s. in januari 1937 naar Albacete gedirigeerd. In deze stad in het zuidoosten van Spanje was het hoofdkwartier van de Internationale Brigades gevestigd. Uit een politierapport uit mei 1938 bleek dat Van Scherpenzeel sinds juni 1937 af en toe aan familie in Nederland schreef, hij liet onder meer weten dat hij in januari 1938 (weer) naar het front zou vertrekken. Koos moet ook gewond zijn geraakt. Waarschijnlijk werd hij verpleegd in het ziekenhuis van Múrcia, een stad zo'n 150 kilometer ten zuidoosten van Albacete.
Het is niet bekend of Van Scherpenzeel op eigen initiatief naar Spanje vertrok of dat hij daartoe werd aangezet. De autoriteiten konden niet vaststellen dat er van ronselen sprake was, en dus was het niet zeker of Koos door zijn militaire dienstneming in Spanje zijn staatsburgerschap was verloren. Volgens teruggekeerde Spanjestrijders was Koos lid van Communistische Partij Holland, de politieke partij die sinds 1935 Communistische Partij in Nederland heette. In maart 1938 was 'John' van Scherpenzeel werkzaam bij het Auto Parc in Albacete, de centrale garage van de Internationale Brigades. Maar enkele maanden hierna moet hij andermaal naar het front zijn gegaan. Koos' naam komt namelijk voor op een monument te ere van een Brits bataljon (het vijftiende) van de Internationale Brigades. Dit monument werd onthuld in mei 2005, twee jaar later werd het vernield en ontsierd door fascistische graffiti.
Tussen tientallen namen wordt ook J.E. Sherpenzeel uit Rotterdam genoemd. Dit monument herdenkt de slachtoffers van de strijd om Hill 705 en omgeving, 'They died fighting for the liberty of Spain'. Deze gevechten waren onderdeel van de Slag om de Ebro (juli-november 1938), de grootste en langste slag in de Spaanse Burgeroorlog. Vooral eind juli-begin augustus werd er hevig gevochten in de Serra de Pàndols-Cavalls, een hoge bergketen ten (zuid-)westen van de Catalaanse stad Tarragona. Op 31 juli 1938 werd Koos van Scherpenzeel 'killed in action' op Hill 481, een heuvel een paar kilometer noordelijker, meer richting het dorp Gandesa. Bij zijn Britse gevechtseenheid stond Koos dus bekend als Jack E. Sherpenzeel. Zijn achternaam werd soms blijkbaar verder verengelst tot Sherpenell. In dit bataljon dienden relatief veel Joodse mannen, abusievelijk stond geregistreerd dat ook Koos van Joodse origine zou zijn en dat Londen zijn geboorteplaats was. Van Scherpenzeel wordt ook genoemd op de Roll of Honour van de International Brigade Memorial Trust uit Groot-Brittannië.
Naast Koos Scherpenzeel waren er nog een paar andere Dordtse Spanjestrijders:
Klaas Prook (1911-1979) werd weliswaar geboren in Amsterdam, maar een paar maanden na zijn geboorte verhuisden zijn ouders naar Dordrecht. Prook, chauffeur van beroep, woonde nog steeds in Dordrecht toen hij in januari 1937 naar Spanje vertrok. Twee jaar later keerde hij gewond terug naar Nederland.
Jules Osterloh (1917->1981) werd geboren in Dordrecht en woonde er in zijn jeugd. Toen hij negen jaar oud was, verhuisden zijn moeder en stiefvader naar Amsterdam. Osterloh was net 20 toen hij in maart 1937 naar Spanje vertrok. Na een jaar in de Internationale Brigades te hebben gevochten, werd Osterloh gevangengenomen en kwam hij uiteindelijk in een Spaans concentratiekamp terecht. In juli 1942 werd hij vrijgelaten, samen met andere oud-Spanjestrijders vertrok Osterloh naar Canada. De groep werd daar opgenomen in de Prinses Irene Brigade. Osterloh ging door naar Engeland en nam dienst bij de Royal Air Force, waarvoor hij ook na de oorlog bleef werken.
Geboren Dordtenaar en overtuigd communist Franciscus Petrus (Frans) Mols (1906-1937) trof een triester lot. De Dordtse slager trok per fiets naar Spanje maar sneuvelde, vermoedelijk in maart 1937, aan het front in de buurt van Madrid.
Krijn Breur (1917-1943) was ook een geboren Dordtenaar, maar van de vijf Dordtse Spanjestrijders heeft hij er het kortst gewoond. Een paar jaar na zijn geboorte verhuisden de ouders van Krijn naar Amsterdam-Noord. In de vroege zomer van 1937 vertrok Krijn naar Spanje, tweemaal raakte hij er zwaargewond. Na een korte periode van herstel in Frankrijk keerde Breur in maart 1939 terug naar Nederland. Hij trouwde een jaar later en hield zich, samen met zijn vrouw, al snel na de bezetting bezig met sabotage en verzetswerk. Ook nam de familie Breur Joodse onderduikers in huis. Als gevolg van dit werk werd Breur in november 1942 opgepakt, in februari 1943 werd hij op de Leusderheide gefusilleerd. Op het bezinningsmonument Nieuwendam in Amsterdam is een tekst van Krijn Breur aangebracht, in het stadsdeel Nieuw-West is een straat naar hem vernoemd.
Dirk van Scherpenzeel (Dordrecht, 27 augustus 1915-Eindhoven, 20 juli 1992) verloor net als de uit Spanje teruggekeerde Dordtenaren zijn Nederlandse nationaliteit. Hij maakte echter een diametraal andere keuze dan Prook, Osterloh, Breur en zijn halfbroer Koos. Dirk nam in 1942 dienst bij de Waffen SS. Waar veel oud-Spanjestrijders er vaak veel langer op moesten wachten, kreeg Dirk zijn Nederlanderschap terug in 1954.
Bronnen en literatuur
Archief Internationale Brigade, RGASPI F.545-Op.6-D.1598-L.22.
Brabants Historisch Informatie Centrum, 55 (Gevangenissen in Breda), inv.nr. 309, 1920.
Nationaal Archief, 2.05.286 (Gezantschap Spanje), inv.nr. 652, 1939-1954.
Nationaal Archief, 2.09.22 (Ministerie van Justitie, Geheim Archief), inv.nr. 16810, 1914-1940.
Nationaal Archief, 2.09.99 (Ministerie van Justitie, Oud-Spanjestrijders), inv.nr. 201, 1937-1941.
Nationaal Archief, 3.03.17.01 (Arrondissementsrechtbank Rotterdam, Rekestprocedures voogdij en ouderlijke macht), inv.nr. 2908, 1925.
http://resources.huygens.knaw.nl (rapport Centrale Inlichtingen Dienst).
www.international-brigades.org.uk
www.jewishvirtuallibrary.org/jews-who-served-in-the-international-brigade-in-the-spanish-civil-war
https://sidbrint.ub.edu/ca/content/sherpenzeel-jack-e-van (website Universiteit van Barcelona).
www.spanjestrijders.nl
G. van Engelen, De Spanjestrijders van Dordrecht, een dossier, in: Tijdschrift van de historische Vereniging Oud-Dordrecht (2020-2/3).
Auteur
Sander van Bladel (januari 2022)