Jan Anthonij Smits van Nieuwerkerk
Geboren op 1 oktober 1820 in Dordrecht als Jan Anthonij Smits, overleden op 17 oktober 1893 in Dordrecht. Hij was de zoon van Jan Hermanus Smits Jz van Nieuwerkerk (Dordrecht 1775-Dordrecht 1857, ambachtsheer van Nieuwerkerk, rentmeester Krankzinnighuis) en Krijntje Maria Roest (Dordrecht 1785-Dordrecht 1871).
Hij trouwde 1 juli 1846 in Dordrecht met Jacoba Petronella Dorothea Bouvij (Bergen, Noorwegen, 23 januari 1820-Den Haag 20 november 1877), dochter van Anthonius Bouvij (1791-1868, reder en glashandelaar) en Antje Blaauw (1797-1888). Geen kinderen uit het huwelijk.
Smits was door zijn ouders voorbestemd een carrière als notaris op te bouwen; hij gaf echter de voorkeur aan bestuurlijk werk. Daarnaast was Smits gecharmeerd van militaire zaken en hij doorliep alle rangen van de plaatselijke dienstdoende schutterij. Smits behoorde op politiek gebied tot de liberalen, was Nederlands Hervormd en was een fervent aanhanger van het Huis van Oranje, volgens tijdgenoten 'plus royaliste que le roi'. Hij had grote interesse voor kunst en wetenschap wat onder meer tot uiting kwam in lidmaatschappen van wetenschappelijke genootschappen. Volgens tijdgenoten was hij 'een algemeen geacht, kundig, humaan man die zich op velerlei gebied, vooral de schoone kunsten, verdienstelijk heeft gemaakt'.
Jan Anthonij bezocht de lagere school die het Dordtse departement van de Maatschappij tot Nut van ’t Algemeen in 1820 had gesticht. Het was een modelschool voor lager onderwijs waar op moderne leest onderwijs werd gegeven met leerboeken van het Nut. Daarna volgde een studie vreemde talen en kreeg hij tekenlessen zoals toen vrijwel alle kinderen uit de gegoede klasse. In 1836 kwam hij als leerling op het kantoor van notaris Huibert Struyk om daar opgeleid te worden voor het notariaat. Die studie rondde Smits in 1844 met succes af toen hij de akte van kandidaat-notaris behaalde. Een carrière als notaris volgde echter niet. Bestuurlijke functies en een militaire loopbaan trokken hem meer.
In 1841 benoemden de regenten van het Stads Krankzinnig- en Beterhuis Smits tot substituut-rentmeester van de instelling, toegevoegd aan vader Smits die daar sinds 1804 rentmeester was en dat zou blijven tot zijn dood in 1857. Na diens overlijden benoemde de gemeenteraad Jan Anthonij tot secretaris-rentmeester van de inmiddels tot Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen bevorderde inrichting tegen een beloning van 800 gulden per jaar. Hij vervulde die functie tot zijn eervol ontslag in 1879. Zijn militaire carrière begon in 1845 toen Smits als gewoon schutter in dienst trad. Hij promoveerde vervolgens tot luitenant, kapitein en majoor om in 1861 majoor-commandant van de dienstdoende schutterij te worden, in 1874 gevolgd door zijn promotie tot luitenant-kolonel. In 1881 werd hem op zijn verzoek eervol ontslag verleend uit de schutterij met de toezegging dat hij het uniform met rangonderscheiding mocht blijven dragen. Smits maakte daar regelmatig gebruik van door in uniform te verschijnen waar het militaire element een rol speelde. Dat was onder meer het geval bij de militieraad (loting en keuring van dienstplichtigen) waarvan hij sinds 1862 secretaris was, vanaf 1871 voorzitter en in 1879 militiecommissaris van het 4e militaire district in Zuid-Holland.
De belangstelling van Smits was veelzijdig. Als jongeling van zestien werd hij als werkend lid toegelaten tot het tekengenootschap Pictura om daar zijn tekenvaardigheid verder te ontwikkelen. Hij zou er ook diverse malen een bestuursfunctie bekleden. In 1874 publiceerde hij voor de leden van het genootschap een Schildersboek met gegevens over 'Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters in Dordrecht geboren of gewoond hebbende van den vroegsten tijd tot op 1 october 1874'. De ontvangers mochten de opgenomen data aanvullen of corrigeren. Smits was ook sterk geïnteresseerd in geschiedenis, speciaal in de historie van Dordrecht. Hij hield lezingen (onder meer voor ’t Nut) over onderwerpen uit de lokale geschiedenis en schreef er artikelen over. Smits was actief lid van het Zeeuws genootschap der Wetenschappen en schonk een verzameling historische tekeningen van Middelburg aan die stad. Iets dergelijks trof de stad Groningen die een collectie historische kaarten en prenten van Groningen ontving. Belangrijke schenkingen deed hij ook aan het Penningkabinet in Leiden en het Algemeen Rijksarchief, onder meer oude handschriften.
Smits bezat een rijke collectie boeken, kaarten, prenten en tekeningen op historisch gebied. Hij had veel geërfd van zijn vader die over een grote bibliotheek beschikte en een omvangrijke verzameling prenten, kaarten, penningen en munten bezat. Vader Jan Smits kocht in mei 1848 op een veiling in Gouda een ambachtsheerlijkheid. Gouda bezat vele ambachtsheerlijkheden zoals Nieuwerkerk aan den IJssel, Gouderak en Capelle aan den IJssel en verkocht die na het gereedkomen van de grondwet van 1848. Smits kocht de heerlijkheid Nieuwerkerk met het collatierecht, waar hij in 1882 afstand van deed. Een ander, belangrijker, recht was het mogen voeren van de titel 'ambachtsheer van Nieuwerkerk aan den IJssel' die de eigenaar van het ambacht toekwam. Jan Anthonij maakte daar trots gebruik van. Bij testamentaire beschikking bepaalde hij dat de heerlijkheidsrechten bij zijn overlijden vernietigd zouden worden; aan de gemeente Nieuwerkerk legateerde hij 250 gulden.
Ter gelegenheid van zijn zilveren huwelijk in juli 1871 liet Smits een zilveren gedenkpenning slaan. Op de voorzijde de familiewapens van de echtelieden en op de achterzijde een uitvoerige tekst over de functies van Smits met onderaan de naam en geboortedatum van zijn vrouw. Die keerzijde vermeldt een aantal van zijn functies en lidmaatschappen, zoals: secretaris-rentmeester van het Geneeskundig Gesticht voor Krankzinnigen (1841), kandidaat-notaris (1844), administrateur van de Algemene Begraafplaats (1846), majoor/commandant van de schutterij (1861), ingewijd als vrijmetselaar (1866) en kerkvoogd van de Hervormde gemeente (1869). Deze opsomming is slechts een deel van zijn activiteiten. Smits was in 1843 medeoprichter van de Dordrechtsche Rijschool, waarvan een groot gedeelte van de stedelijke elite lid was. Hij was een vaardig ruiter die zich ook onderscheidde bij het ontwerpen van carrousels, ruiterfeesten, onder meer die van maart 1848 waarbij de leden een toernooi naspeelden dat graaf Dirk IV in 1047 te Luik bijwoonde. Hij was lid van de toneelvereniging Thalia, erelid van het harmoniegezelschap Euterpe en bestuurlijk actief in de plaatselijke Kamer van Koophandel. Smits had ook politieke ambities. In 1864 ging hij deel uitmaken van het provinciaal bestuur van Zuid-Holland, een functie die hij een week voor zijn overlijden neerlegde.
Smits was ook numismaat en promotor voor het tot stand komen van het Nederlandsch Genootschap voor Munt- en Penningkunde. Zijn imposante munten- en penningenverzameling en zijn kennis op dit gebied was in Nederland en België bekend. Vaak trad hij op als vraagbaak over numismatische onderwerpen. Hoogleraar P.O. van der Chijs (1802-1867) van het munt- en penningkabinet van de Leidse universiteit raadpleegde hem voor het produceren van zijn negendelige serie over de munten van de Nederlanden. De unieke verzameling penningen en de gouden en zilveren munten van Smits, waarvan vele betrekking hadden op Dordrecht, werden bij testamentaire beschikking in maart 1894 geveild.
Smits stelde een overzicht op van beroemde Dordtse personen die naam hadden gemaakt op het terrein van wetenschap en kunst. Hij kwam er zelf ook in voor met de kwalificaties: 'liefhebber teekenaar-landschapschilder, kunstverzamelaar, oudheid- en penningkundige, schrijver en atlasverzamelaar over de geschiedenis van Dordrecht'. Zelfs zijn functie bij de schutterij noemde hij.
Vanwege zijn vele verdiensten op maatschappelijk en cultureel gebied benoemde koning Willem III hem in 1871 tot Officier in de Orde van de Eikenkroon. Smits van Nieuwerkerk overleed 17 oktober 1893 ten gevolge van 'asthmatische aandoeningen'; op 20 oktober volgde naar zijn wens een sobere begrafenis op de Algemene Begraafplaats.
Enkele publicaties
Beroemd Dordrecht, een opgaaf van personen die te Dordrecht geboren werden of geleefd hebben en die zich eenen naam hebben gemaakt op het gebied van wetenschap en kunst (RAD archief 150-309).
De Dordrechtsche Schilderschool, bevattende levensberichten der Hollandsche en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs en bouwmeesters in Dordrecht geboren of gewoond hebbende, van den vroegsten tijd tot op 1 october 1874 (Dordrecht 1874).
Korte kroniek voor Dordrecht: waarin van elke dag een historisch feit uit de geschiedenis vermeld wordt (Dordrecht 1889).
Catalogus der Rembrandt-verzameling van het teekengenootschap Pictura te Dordrecht (Dordrecht 1889).
Diverse catalogi voor kunstexposities in Dordrecht.
Bronnen en literatuur
Regionaal Archief Dordrecht, archief 256, 489.
Streekarchief Midden-Holland, archief Hervormde Gemeente Nieuwerkerk aan den IJssel, inv.nr. 4: notulen kerkenraad.
S.A. van der Chijs, Geschiedenis van Dordrecht’s krankzinnighuis (Dordrecht 1886).
M.G.A. de Man, J.A. Smits van Nieuwerkerk in memoriam, in: Tijdschrift van het Ned. Genootschap voor munt- en penningkunde, 2 (1894) 1.
Historische Vereniging Nieuwerkerk aan den IJssel, Data over ambachtsheerlijkheid Nieuwerkerk.
Auteur
Cees Esseboom (juli 2015)