Jan Kloos en Dina Kloos-Barendregt
Jan Kloos, verzetsnaam Willem, werd op 7 mei 1919 in Dordrecht geboren en op 30 januari 1945 in Amsterdam gefusilleerd. Hij werd begraven in de duinen van Kennemerland en werd na de bevrijding herbegraven in Overveen op Eerebegraafplaats Bloemendaal. Hij was het enig kind uit het op 23 juli 1914 te Dordrecht gesloten tweede huwelijk van leraar ir. Abraham Willem Kloos (Wormerveer 10 april 1880-Dordrecht 3 juni 1952) en Dirkje Blijstra (Franeker 17 februari 1885-Oegstgeest 17 februari 1968). Uit het eerste huwelijk van zijn vader met Antje Eisma (Dokkum 19 november 1885-Alkmaar 4 februari 1948) dat werd gesloten te Goes op 5 december 1907 en ontbonden te Dordrecht op 29 januari 1913, had Jan twee halfzusters: Johanna Saakje Kloos (Goes 27 juni 1908-Alkmaar 9 augustus 1997) en Anna Kloos (Goes 20 mei 1909-17 mei 1956) en één halfbroer: Douwe Abraham Kloos (Goes 18 oktober 1910-Amsterdam 11 september 1945).
Jan leerde op 20 mei 1944 Dina Barendregt (Dordrecht 29 mei 1924-Elden bij Arnhem 3 april 2015) kennen. Zij werden hevig verliefd. Jan en Dina trouwden in Dordrecht op 22 november 1944. Haar roepnaam was Diet of Dientje. Door Jan werd zij ‘Doesjka’ genoemd. Diet noemde Jan op haar beurt ‘Janosj’. Uit hun huwelijk geen nakomelingen. Diet was een van de twee kinderen geboren uit het op 8 november 1916 te Haarlem gesloten huwelijk van onderwijzer Wouter Barendregt (Heinenoord 24 april 1882-Dordrecht 30 mei 1959) en onderwijzeres Johanna Maria Bijl (Dordrecht 6 oktober 1893-Dordrecht 4 oktober 1969). Diet had een oudere broer: Wouter Barendregt (Dordrecht 12 mei 1918-Dordrecht 6 augustus 1990).
Jan Kloos was amateurviolist, waterpoloër bij de Dordtse zwemvereniging Merwede, vrijwel afgestudeerd bioloog en verzetsstrijder. Zowel in Wageningen waar hij werkte, als in zijn geboortestad Dordrecht, raakte hij betrokken bij het georganiseerde verzet. In Dordrecht werd hij lid van de OD (Ordedienst) en in oktober 1944 sloot hij zich aan bij de Binnenlandse Strijdkrachten waar hij zich met name bezighield met het verzamelen van vooral militaire inlichtingen. Diet Barendregt was al vanaf 1941 als gymnasiaste actief in het verzet. Zij slaagde voor de eindexamens gymnasium alfa en bèta en volgde na de oorlog een klassieke zangopleiding aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag en bouwde na haar afstuderen als mezzo-sopraan een zangcarrière op. Eind 1944 werden Jan en Diet gearresteerd. Diet werd na zeven weken vrijgelaten, maar Jan werd na te zijn gemarteld, gefusilleerd.
Na de middelbare school studeerde Jan Kloos biologie. Aanvankelijk in Leiden, later in Utrecht. Hij hield zich bezig met ornithologie en vervolgens met huidtransplantatie. Toen de Duitse bezetter in 1943 eiste dat alle studenten een verklaring zouden ondertekenen waarin zij beloofden niets tegen het Duitse Rijk te zullen ondernemen, weigerde Jan. Deze ‘loyaliteitsverklaring’ werd ingevoerd op 13 maart 1943. Men moest vóór 10 april tekenen. Wie weigerde werd uitgesloten van colleges en mocht geen tentamens meer afleggen en was verplicht zich te melden voor dwangarbeid in de Duitse oorlogsindustrie, de zogenaamde ‘Arbeitseinsatz’. Zijn studie liep daarmee vast. Hij wist zich echter aan tewerkstelling te onttrekken door een betrekking te bemachtigen als assistent-ornitholoog bij de Plantenziektekundige Dienst in Wageningen.
In deze periode raakte Jan betrokken bij het georganiseerde verzet. Ook zijn halfbroer Wouter Abraham Kloos was actief in de illegaliteit. In Dordrecht trad Jan toe tot de Ordedienst (de OD). Tot de oprichting van de Landelijke Organisatie voor hulp aan onderduikers (de LO) in 1942, was de Ordedienst een van de belangrijkste illegale organisaties. Aan de OD waren veelal (ex)-militairen verbonden. In oktober 1944 ging hij werken voor de inlichtingendienst van de Binnenlandse Strijdkrachten (SG: Strijdend Gedeelte) en voor de inlichtingendienst ‘Groep Albrecht’. Dit was gedurende de oorlog de belangrijkste groep voor het verzamelen van vooral militaire inlichtingen, opgericht door kapitein Hendrik Geert (Henk) de Jonge (1916-2011) die door het Bureau Inlichtingen in Londen op 11 maart 1943 boven Drenthe was geparachuteerd. De Jonge werd voor zijn werk na de oorlog onderscheiden met de Militaire Willemsorde.
Diet en Jan verzamelden waardevolle inlichtingen over troepenbewegingen, opstellingen van afweergeschut, treintransporten enz. Jans werk als ornitholoog en hun wandelingen en boottochtjes door de natuur als jong verliefd stel boden hen een goede dekmantel om zich in het terrein min of meer vrij te bewegen. De door hen verzamelde gegevens werden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de Dordtse huisarts J.F. Heroma (1906-1962) die via-via in contact stond met Londen.
Diet Barendregt was een intelligente vrouw, verzetsstrijdster en een begaafd klassiek zangeres. Zij groeide op in een sociaal geëngageerd en (evenals Jan) ongodsdienstig gezin. Diet was een sterke persoonlijkheid: moedig, zelfbewust en onafhankelijk. Zij slaagde in 1942, respectievelijk 1943 voor het eindexamen gymnasium alfa en bèta en was al sedert 1941 bij het verzet betrokken. Aanvankelijk wilde zij arts of dierenarts worden, maar voor vrouwen was het verkrijgen van een beurs in die tijd vrijwel onmogelijk. Diet was zeer muzikaal en organiseerde met haar broer Wouter, die goed piano speelde, vanaf februari 1941 huisconcerten waar ontslagen Joodse musici een bescheiden boterham konden verdienen. De woning van dokter Oscar Cahen (Leiden 1874-Sobibor 1943) aan de Singel 196 (thans 274) in Dordrecht deed daartoe dienst, maar er waren er meer die hun huis voor dit doel ter beschikking stelden. Zelf trad zij bij zulke gelegenheden regelmatig op als zangeres. Voor het verzet en voor Joden regelde ze onderduikadressen, zorgde voor voedselbonnen, kleding enz. Veel later, op woensdag 25 oktober 2017 zou zij postuum geëerd worden met de Yad Vashem-onderscheiding van de staat Israël, voor ‘De rechtvaardigen onder de volken’, vanwege de hulp die zij met gevaar voor eigen leven aan Joodse landgenoten had geboden. Ook verspreidde zij illegale kranten en distribueerde wapens.
Diet beschikte over een fraaie mezzo-sopraan en zij droomde nu van een carrière als klassiek zangeres. Die wens zou na de oorlog in vervulling gaan. Ze studeerde in 1949 af aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag, bij de gerenommeerde componist en docent professor Hendrik Andriessen (1892-1981) met niet eerder verleende ‘onderscheiding voor voordracht’, zoals Andriessen in een aanbevelingsbrief van 19 mei 1953 schreef. Mede door deze aanbeveling bood de Italiaanse regering haar de kans in Siena verder te studeren. In datzelfde jaar ontving zij ook een studiebeurs die haar naar Parijs bracht. Hierna volgde een succesvolle zangcarrière. Over haar internationale carrière is nog vrijwel niets bekend. Ze was een van de weinige vrouwen die in de jaren vijftig en zestig als uitvoerend kunstenaar de kost kon verdienen, maar daarvoor moest zij wel vechten; sommigen meenden dat zij wel voor een zakcentje wilde optreden. Diet trad in het begin van de jaren vijftig ook op in Duitsland. Dat verbaasde sommigen maar zij wist nazi’s van Duitsers te onderscheiden. Ze schitterde vooral in liederen en oratoria van onder andere Mozart en Händel, maar met name in de Matthäus Passion. Haar vertolking van de bekende aria Erbarme dich werd hoog gewaardeerd. Diet trad op met bekende collega’s als bas-bariton Herman Schey (1894-1981), sopraan Elly Ameling (1933) en vele anderen. In 1961 werd Diet benoemd tot hoofddocente zang aan het Tilburgs conservatorium, waar zij tal van jonge mensen begeleidde, ook na haar voortijdig pensioen, haar onder meer verleend vanwege gezondheidsklachten, mede te wijten aan haar ervaringen tijdens de oorlogsjaren. Oud-student Hans Smout (1943) getuigde: ‘Daarnaast is me toch vooral bijgebleven haar betrokkenheid bij leerlingen die veel dieper reikte dan de muziek alleen’. Haar laatste optreden was in 1970.
Toen op 17 september 1944 bij Arnhem Britse luchtlandingen plaatsvonden (Operatie Market Garden: De slag om Arnhem), spoedde Jan zich op de fiets naar Wageningen en meldde zich om te zien wat hij kon doen. Omdat Wageningen werd geëvacueerd en de geallieerde actie op een bloedig fiasco uitliep, keerde hij onverrichterzake naar Dordrecht terug. Begin december 1944 werd Jans Dordtse vriend, student en verzetsman Leendert Reidsma (1919-1945) door verraad gearresteerd. Leendert was eveneens lid van de spionagegroep Albrecht en ook lid van het Strijdend Gedeelte van de Binnenlandse Strijdkrachten. Volgens sommige bronnen werden Jan en Diet in diens zakboekje genoemd. Dat zou hen noodlottig geworden zijn. Leendert werd in Utrecht door de SD ernstig mishandeld en ter dood veroordeeld. Twee weken na hun huwelijk werden Diet en Jan in de nacht van 8 op 9 december 1944 in Dordrecht door de Nederlandse politie van hun bed gelicht. Politieman en Jodenjager Harry Evers (1918-1991), na de oorlog veroordeeld als oorlogsmisdadiger, was bij de arrestatie van alle drie betrokken. Diet en Jan werden ingesloten in het Huis van Bewaring aan de Doelstraat in Dordrecht en vandaar twee dagen later overgebracht naar de strafgevangenis aan het Wolvenplein in Utrecht. Vanaf 14 december werden beiden langdurig door de Sicherheitsdienst (SD) verhoord. Diet werd gedwongen getuige te zijn van de ernstige martelingen die Jan moest ondergaan, waarbij hij meermaals het bewustzijn verloor. Hij liet desondanks niets los. Deze traumatische gebeurtenis zou Diet haar hele leven met zich mee dragen. Op 15 december 1944 werd het doodvonnis wegens spionage tegen Jan uitgesproken en hij werd op de lijst met 'Todeskandidaten' gezet.
In zijn afscheidsbrief van 20 januari 1945, die Diet altijd bij zich zou dragen, moedigt Jan haar aan om alles uit het leven te halen en vooral om te zingen. De herinnering aan hem mocht ook geen belemmering vormen voor een nieuwe liefde, zo schreef hij. Die nieuwe liefde kwam er na de oorlog. In 1949 leerde Diet in Parijs bij toeval de Duitstalige Joods-Roemeense dichter Paul Antschel kennen, beter bekend onder het pseudoniem Paul Celan (1920-1970), die in Diet onmiddellijk een zielsverwant herkende en die zou uitgroeien tot een van de belangrijke dichters van de tweede helft van de twintigste eeuw. Celan werd met name beroemd door zijn gedicht Todesfuge (1948). Zijn ouders waren door de nazi’s vermoord en zelf overleefde hij meerdere werkkampen. Hun beider oorlogservaringen schiepen een band tussen hen en er ontstond een liefdesrelatie die een jaar duurde. Het gedicht Chanson einer Dame im Schatten schreef Celan waarschijnlijk voor haar. Het gedicht Rauchtopas schreef Celan zeker naar aanleiding van de ring met topaas die Diet van Jan gekregen had en die zij altijd droeg. Celan zou omstreeks 20 april 1970 door verdrinking een einde aan zijn leven maken. Op 1 mei werd hij door een visser in de Seine gevonden. In haar latere leven had Diet wel vaker relaties met mannen, maar een vaste relatie of huwelijk wenste zij niet. Haar enige echte man was en bleef Jan Kloos, wiens naam zij ook altijd is blijven dragen.
Ook na de bevrijding bleek Diets moreel kompas onbeschadigd. Direct na de oorlog werd zij ingeschakeld bij de bewaking van NSB-leden en zogenaamde ‘moffenmeiden’. Ze nam al na een dag ontslag. Het soms sadistische gedrag van bepaalde ‘goede’ Hollanders vond zij verwerpelijk. Schaamteloze opportunisten die geen vinger hadden uitgestoken tijdens de bezetting presenteerden zich nu als helden. Ze walgde daarvan. Toen communistische verzetsmensen uit de Vereniging van Ex-Politieke Gevangenen (Expogé) werden gezet, met wie Diet zij aan zij tegen de nazi’s had gevochten, wilde zij geen lid meer zijn.
Jan werd op 6 januari 1945 van het Wolvenplein in Utrecht naar het Huis van Bewaring aan de Weteringschans in Amsterdam overgebracht. Diet werd op 25 januari 1945 in Utrecht vrijgelaten. Gedurende haar opsluiting werd een Nederlandse spionne bij haar in de cel geplaatst. Maar Diet liet niets los. De achtergrond van haar vrijlating is niet helemaal duidelijk. De tot op heden meest plausibele verklaring is wellicht, zoals Diet ook zelf veronderstelde, dat zij als vrouw van de inmiddels op gebrekkig bewijs veroordeelde Jan Kloos ‘slechts’ als handlanger gold en dat de executie van een vrouw voor de nazi’s op dat moment (januari 1945) geen meerwaarde opleverde. De SD ging er waarschijnlijk van uit dat deze verzetsgroep was uitgeschakeld. Na haar vrijlating pakte Diet haar illegale werk onmiddellijk weer op, onder meer als hoofdkoerierster van de 'Sectie Jacob' van de Binnenlandse Strijdkrachten in Dordrecht.
Op 30 januari 1945 werden Jan Kloos en Leendert Reidsma samen met Pieter Hartog (geboren 9 oktober 1920), Jantjen Jan van Nijendaal (geboren 13 juni 1926) en Thomas Treffers (geboren 17 augustus 1916) op fusilladeplaats Rozenoord aan de Amsteldijk in Amsterdam gefusilleerd. Onduidelijk bleef of de fusillade een represaille was en zo ja voor welke verzetsdaad. Jan en Leendert werden met de drie anderen begraven in de duinen van Kennemerland om te voorkomen dat zij een eervol graf zouden krijgen. Na de bevrijding werden de vijf mannen met 417 andere vermoorde en in de duinen begraven verzetsmensen, onder wie Hannie Schaft (1920-1945), ‘het meisje met het rode haar’, herbegraven op de Eerebegraafplaats Bloemendaal in Overveen.
Jans halfbroer Douwe Abraham Kloos, laborant en verzetsstrijder, werd in Amsterdam op 6 maart 1945 door de SIPO (Sicherheitspolizei) gearresteerd en via kamp Amersfoort naar concentratiekamp Neuengamme bij Hamburg overgebracht, waar hij op 18 maart 1945 wegens verzetsactiviteiten werd ingesloten. Hij werd op 3 mei 1945 door Britse troepen bevrijd en keerde terug naar Amsterdam, waar hij op 11 september 1945 alsnog overleed aan de gevolgen van de mishandelingen in Neuengamme ondergaan.
Na haar zangcarrière en docentschap woonde Diet onder meer weer in Dordrecht en tenslotte vestigde zij zich in verzorgingshuis Villa Oosterveld in Elden bij Arnhem, waar zij op Goede Vrijdag 3 april 2015 onder de klanken van de Matthäus Passion overleed. Ze werd op 10 april 2015 gecremeerd in crematorium Slingerbos in Ede na een afscheidsbijeenkomst waarbij liederen van Bach en Brahms ten gehore werden gebracht en waar ook enkele oud-collega’s en oud-leerlingen herinneringen deelden. De as van Diet werd op het ereveld van de Eerebegraafplaats Bloemendaal, bij het graf van Jan Kloos uitgestrooid.
Discografie
Diet Kloos, Aria’s van Bach en Händel (DGG 30690 EPL 1966).
Tentoonstelling
Nationaal Bevrijdingsmuseum 1944-1945 te Groesbeek over Diet Kloos en Paul Celan (24 november 2011- 22 april 2012).
Gedenkteken
Op dinsdag 22 maart 2022 werd in de hal van haar oude school, het Johan de Witt Gymnasium in Dordrecht, een plaquette ter herinnering aan Diet onthuld. Het ontwerp is van de hand van de Rotterdamse grafisch ontwerper Niels Vrijdag.
Bronnen en literatuur
http://www.stolpersteine-dordrecht.nl/
www.eerebegraafplaatsbloemendaal.eu
www.ru.nl/jankloos/
M. Leentvaar, Jan Kloos 1919-1945, op: http://www.verzetinenomdordrecht.nl/
K. van Loon, Verzet in en om Dordt (Dordrecht 1947).
G.J. de Vries, De balans van het verzet in en om Dordt. (Dordrecht 1981).
P. Sars (ed.), Alles is te zwaar, omdat alles te licht is. De brieven van Paul Celan aan Diet Kloos-Barendregt. (Amsterdam 1999). Vertalingen C.O. Jellema.
P. Broekema, Museum eert Dordtse verzetsheldin, uitzending RTV Rijnmond van 4 mei 2011.
D. Kloos, Herinneringen aan Paul Celan, in: Meridianen 3 (1995), p. 7-12.
P. Sars, Toespraak bij de onthulling van de herinneringsplaquette op 22 maart 2022. (Afschrift in bezit van de auteur).
Auteur
Met dank aan Maarten-Jan Leentvaar en prof. Paul Sars,
Roel Leentvaar (herziene versie april 2022)