Julien Charles Redelé
Julien Charles Redelé werd geboren te Woensel bij Eindhoven op 12 oktober 1871, en overleed in Naarden op 18 augustus 1941. Hij werd begraven op Oud Eik en Duinen in Den Haag. Julien Charles was de zoon van Charles Joseph Eduard Redelé (Diksmuide 8 maart 1828- Eindhoven 30 december 1892), eigenaar van een zeepfabriek, en Marie Julie Elise Nijpels (Maastricht 4 november 1840- Arnhem 11 februari 1908).
Hij trouwde op 17 oktober 1899 in Den Haag met Adriana (Aat) Antonia Maria Johanna Kleyn van Willigen (Delft 1874- Den Haag 1956). Zij was de dochter van Hendrik Pieter Kleyn van Willigen (1838-1896), directeur van de firma Kleyn van Willigen, boterexporteurs te Delft en Ida Johanna Maria van der Meulen (1834-1887). Uit het huwelijk van Julien en Adriana werden vier kinderen geboren: twee zoons (volgen hierna) en twee dochters. Oudste dochter Ida Jeanne Adriana Redelé werd op 4 juli 1902 te Teteringen geboren. Zij overleed in Baarn op 20 december 2000. Jongste dochter Elise Marie (Elly) Redelé leefde slechts zes maanden. (Dordrecht 16 juli 1904- Dordrecht 18 januari 1905).
Julien Charles Redelé en zijn zoons Charles en Julien Marie (Jen) leidden tussen 1904 en 1968 de Dordtse Biscuit- en chocoladefabriek Victoria aan de Korte Parallelweg. Zij bouwden door goed management en inzicht in de markt een groot bedrijf op dat op het hoogtepunt meer dan vijftienhonderd werknemers in dienst had en dat zowel op de binnen- als de buitenlandse markt actief was. Vader en zoons waren sociaal bewogen werkgevers die in meerdere opzichten hun tijd vooruit waren. Vader Julien Charles en Julien Marie waren ook buiten het bedrijf actief in vele maatschappelijke instellingen.
Nadat hij de HBS en de handelsschool in München had gevolgd werkte Julien Charles Redelé een aantal jaren in de Eindhovense zeepfabriek van zijn vader. In 1898 werd Julien samen met Andries Johannes ten Hope (1909-1941) vertegenwoordiger van de Belgische biscuitfabriek Victoria voor de Nederlandse markt. Ten Hope had het noorden van Nederland als rayon, Julien het zuiden. Die verhuisde daarom van Rotterdam naar Teteringen bij Breda. Victoria was in 1896 opgericht door een aantal Brusselse banketbakkers en was gevestigd in Koekelberg bij Brussel. De NV Victoria produceerde biscuits en desserts.
De zaken liepen goed maar toen het kabinet Kuyper (1901-1905) importbeperkingen in het vooruitzicht stelde, liet het Belgische bedrijf een Victoriafabriek bouwen aan de Korte Parallelweg in Dordrecht. De fabriek werd geopend op 1 juli 1904. Evenals Julien kochten meerdere familieleden aandelen. Hij werd directeur van de nieuwe fabriek en mede-agent Ten Hope werd verkoopleider. De familie verhuisde nu van Teteringen naar Dordrecht. Kort na de opening telde het personeelsbestand al 80 werknemers. Toch deden zich problemen voor: een te groot assortiment, te weinig ovens en hevige concurrentie.
Na 1905 verbeterden de bedrijfsresultaten. De fabriek werd meerdere keren uitgebreid en de export groeide. Door de Eerste Wereldoorlog nam de productie van Victoria in het door de Duitsers bezette België af. In het neutrale Nederland ging het beter. Wel werd het lastiger aan de benodigde grondstoffen te komen. Victoria Dordrecht werd in 1916 een zelfstandige naamloze vennootschap. Steeds vonden er uitbreidingen plaats en de bedrijfsresultaten verbeterden sterk. In de jaren na de Eerste Wereldoorlog werden soms dividenden van 25% uitgekeerd. Na 1918 werd ook begonnen met de fabricage van chocolade-artikelen.
Julien Charles Redelé was ook actief buiten zijn bedrijf. Hij was al jong nauw betrokken bij in 1883 opgerichte en snelgroeiende Algemene Nederlandse Wielrijdersbond ANWB en trad in 1896 toe tot het bestuur. Hij was verantwoordelijk voor wegwijzers, hulpkisten, fietspompen en waarschuwingsborden die op het terrein van de fabriek werden opgeslagen. Ook de watersport interesseerde hem. Zo was hij nauw betrokken bij het tot stand komen van het ANWB-tijdschrift De waterkampioen. Julien begeleidde ook de ontwikkeling van fietsersbond naar een bond voor automobilisten. Hij introduceerde de Wegenwacht in Nederland.
Sport vormde een ander interessegebied. In 1928 werden de Olympische Spelen gehouden in Amsterdam en Julien was lid van het Nederlandsch Olympisch Comité. Zijn interesse in sport kwam ook tot uiting in zijn voorzitterschap van de Koninklijke Dordtse Roei- en Zeilvereniging (1921). Zijn kleinzoon Alexander (Lex) Redelé zou in 1960 als skiffeur uitkomen op de Olympische Spelen van Rome. In 1931 trad Julien terug als bestuurslid van de ANWB en werd benoemd tot lid van verdienste. Zijn oudste zoon Charles nam zijn plaats in het algemeen bestuur over. Naast genoemde activiteiten was Julien lid van Spoorwegraad (1925), lid van de Hooge Raad van Arbeid (1926) en als voorzitter van het Verbond van Nederlandse Werkgevers. Voor zijn maatschappelijke verdiensten werd hij op 25 maart 1925 benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau.
Juliens oudste zoon Charles kwam in 1924 in de zaak als onderdirecteur export. Charles Hendrik Julien Redelé werd geboren te Rotterdam op 14 augustus 1900 en overleed daar op 11 februari 1981. Hij trouwde op 22 mei 1934 te Hilversum met Johanna Henriette van Mesdag (Hilversum 16 mei 1908- Blonay, Zwitserland, 30 oktober 2000). Johanna was de dochter van Geert van Mesdag (1863- 1939), medeoprichter en algemeen directeur van de Van Houten Chocoladefabriek te Weesp, en Hermine Martha Maxwills (1870-1951). Uit het huwelijk van Charles en Johanna werden drie zoons geboren.
Charles wist met betrekking tot de export goede afspraken te maken met Victoria Brussel. Het samenwerkingscontract over de export met Ten Hope werd daarom in 1929 opgezegd en er kwam een succesvolle eigen verkooporganisatie tot stand. Charles nam onder meer het initiatief tot het starten van een chocoladefabriek.
De jongste zoon Julien Marie, in de wandeling ‘meneer Jen’ genoemd, trad na zijn studie economie in Rotterdam en Brussel in 1936 eveneens als onderdirecteur toe tot het bedrijf. Julien Marie Redelé (Jen) werd geboren in Dordrecht op 27 september 1906 en overleed in Oisterwijk op 4 november 1991. Hij trouwde op 12 december 1933 te Den Haag met Marie Elisabeth Jeannette Schilthuis (Ten Boer 13 mei 1906- Groningen 25 februari 1958). Zij was de dochter van Jan Schilthuis (1882-1965), graanhandelaar en lid van de Tweede Kamer voor de Vrijzinnig Democratische Bond en na de ‘Doorbraak’ in 1949 voor de Partij van de Arbeid, en van Wilhelma Elisabeth Gieske (1883-1931). Uit het huwelijk van Julien en Marie werden drie dochters geboren.
Jen zou zich evenals zijn vader (‘Opvoeden in plaats van bulderen’) ontwikkelen tot een sociaal bewogen werkgever. Ongebruikelijk in zijn milieu was Jens’ sympathie voor het socialisme. Hij was lid van de Sociaal-Democratische Arbeiders Partij (SDAP) al liep hij daar niet mee te koop. Zijn doel was het personeel bij het bedrijf te betrekken. Dat personeel bestond voor het overgrote deel uit jonge vrouwen. Jen zag het werk van de meisjes in de fabriek als voorbereiding op het huwelijk. De meisjes konden na werktijd cursussen huishoudkunde volgen op de huishoudschool. De fabriek (Jen sprak graag van ‘atelier’) diende een nette omgeving te zijn met aandacht voor hygiëne, ook sociale hygiëne.
Bij Victoria werden relatief goede lonen betaald en Jen introduceerde de vrije zaterdagmiddag zonder daartoe door vakbeweging of wetgeving te zijn gedwongen. Getracht werd de saamhorigheid op allerlei manieren te bevorderen. Het personeel werd betrokken bij het vieren van jubilea en verjaardagen, er waren bedrijfsuitjes, personeelsavonden en Victoriaclubs waar het personeel kon zwemmen, voetballen, dansen (er was zelfs een Victoria-dansorkest), wandelen, fietsen enzovoort. Victoria liep ook voorop met het pensioenbeleid. Al in 1928 reserveerde het bedrijf een groot bedrag om vervolgens in 1931 een premievrije pensioenregeling tot stand te brengen. Er werden ook andere sociale maatregelen genomen zoals doorbetaling bij ziekte. Het werd van belang geacht dat werknemers zich oriënteerden op de samenleving. Samen met het Instituut voor Individuele Ontwikkeling uit Amsterdam (opgericht 1936) werden daarover cursussen gegeven. Het bedrijf liep ook voorop met betrekking tot inspraak van het personeel: in 1937 werd een soort ondernemingsraad (‘De Kern’) in het leven geroepen. De wettelijke verplichting daartoe werd pas in 1950 ingevoerd. Een eigen medische dienst en deskundige psychologische begeleiding completeerden het progressieve sociale beleid van Victoria.
Jen hield zich net als zijn vader ook buiten het bedrijf bezig met talloze zaken. Zo was hij actief in het Nederlands Economisch Instituut, het Verbond van Nederlandse Werkgevers en de Nederlandse Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Hij was voorzitter van het Genootschap Onze Taal en besteedde met Frits Philips (1905-2005) en broer Charles veel tijd aan de Morele Herbewapening, een door de Amerikaan Frank Buchman (1978-1961) opgerichte beweging voor spirituele herbezinning. Net als zijn vader werd Jen benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau (1953).
In de jaren kort voor de Tweede Wereldoorlog had Victoria negenhonderd mensen in dienst en was het een van de grootste werkgevers in Dordrecht. Nu de beide zoons hun positie in het bedrijf hadden ingenomen, trok Julien senior zich geleidelijk terug; al sedert 1928 woonde hij in Den Haag. In de crisisjaren raakten Victoria, Jamin en Verkade in een heftige concurrentiestrijd verwikkeld. Het assortiment werd verkleind en door mechanisering trachtte men op de arbeidskosten te besparen. Dit beleid had succes en toen het Zwitserse Lindt chocoladeproducten liet maken door Victoria kwam het bedrijf de crisis te boven.
De hevige gevechten in Dordrecht in mei 1940 en met name de bombardementen en beschietingen rond de nabijgelegen verkeers- en spoorbrug over de Oude Maas brachten het bedrijfscomplex in gevaar. Victoria bleef grotendeels gespaard – de bedrijfsbrandweer wist een brand tijdig te blussen- maar de omliggende gebouwen werden ernstig beschadigd. Hierdoor ontstond ruimte voor uitbreiding van de fabriek met een tweede chocoladefabriek. Architect Dirk Roosenburg (1887-1962) ontwierp een moderne, nog bestaande bedrijfskantine aan de Havenstraat die door ontwerper Gerrit Rietveld (1888-1964) werd ingericht.
Op 18 augustus 1941 kwam Julien senior om bij een verkeersongeval. Zijn beide zonen volgden hem op en voerden nu samen de directie. Jen hield zich bezig met de algemene bedrijfsvoering terwijl Charles zich richtte op de export. De oorlogsomstandigheden dwongen de broers tot aanpassing van de productie. Het bedrijf richtte zich nu vooral op het produceren van hoogcalorische biscuits die ook aan de Duitse bezetter werden geleverd. Jen en Charles besloten voedselpakketten aan het personeel te verstrekken vanwege de verslechterende voedselsituatie. Toen in de winter van 1944 de voedselsituatie kritiek werd, richtten zij in de fabriek een gaarkeuken in.
Na de bevrijding op 5 mei 1945 werden Charles en Julien op 12 mei door het Militair Gezag beschuldigd van samenwerking met de Duitsers maar er werd afgezien van vervolging. Men pakte de draad weer op en was er groei. In 1948 nam Victoria het duizendste personeelslid in dienst. Halverwege de vijftiger jaren was het personeelsbestand uitgegroeid tot meer dan 1500 werknemers. Bekende producten uit die periode waren de eetbare ijswafels, de pennywafels (‘Panky’) en het Maria- kaakje.
Charles, die van 1934 tot 1959 het bekende kasteel Crabbehof bewoonde, toen nog geheel buiten de stad gelegen, en daar het leven van een landedelman leidde, moest steeds vaker om gezondheidsredenen verstek laten gaan. Hij trok zich in 1955 terug uit de directie en vestigde zich in 1959 in Zwitserland. Hij bleef nog wel geruime tijd als commissaris aan Victoria verbonden. Jen was nu de enige directeur en hij haalde de band met Victoria Brussel aan. Dat bedrijf bleef van belang voor de Dordtse vestiging omdat het nog steeds een derde deel van het aandelenkapitaal in handen had. Jen Redelé werd commissaris in Brussel en bracht mede NV Victoria Export tot stand, een bureau dat zowel voor Brussel als voor Dordrecht aan de export werkte.
Er volgde een onrustige periode met verkopen, overnames en fusies. Unibra nam in 1963 Victoria Brussel over en drie jaar later verkocht Unibra zijn belang in Victoria Dordrecht aan General Biscuits dat in 1965 tot stand was gekomen door een fusie van de Belgische biscuitfabrieken Parein en De Beukelaer. De aandelen Victoria Dordrecht werden door General Biscuits in 1966 tegen 300% van de nominale waarde opgekocht. Ook Victoria Brussel kwam in 1969 in hun handen. Jen bleef directeur tot 1968 waarna hij commissaris bij General Biscuits werd. Tenslotte gaf hij in 1974 ook dat commissariaat op. Toen Jen in 1991 overleed kwam Victoria in handen van de Franse eigenaren LU en later Danone. In 2002 werd de productie in haar geheel overgebracht naar het Belgische Herentals. De fabriek werd afgebroken en op deze plek is nu het winkel- en kantorencentrum Maasplaza gebouwd.
Vernoeming
J.C. Redeléstraat te Dordrecht (Krabbepolder).
Bronnen en literatuur
Regionaal Archief Dordrecht; ‘Naamloze Vennootschap Biscuit-en Chocoladefabriek Victoria 1898-1977. Toegang 531.
J. Visser e.a., Nederlandse ondernemers 1850-1950, deel IV (Zwolle 2013).
D. Sutter, Victoria biscuits-chocolat; de la manufacture aux géants de l’ agroalimentaire (Paris 2008).
F. Baarda, Victoria; geschiedenis van een biscuitfabriek (Alblasserdam 2006).
A. de Jong en K. Weenink; De Biscuit- en Chocoladefabriek Victoria, 1896-1966. Jaarboek 1999 van de Vereniging Oud-Dordrecht (Dordrecht 2000).
Auteur
Roel Leentvaar (december 2016)