Kornelis Lubbertus (Bert) Poll
Geboren te Dordrecht op 5 oktober 1927, overleden te Rotterdam op 14 november 1990. Jongste kind van mr. Kornelis Jacobus Poll (1887-1960) geboren te Grijpskerk, gemeentesecretaris van Dordrecht (1919-1953) en plaatsvervangend rechter en diens vrouw Johanna Cornelia Versteeg (1893-1993) geboren te Amsterdam.
Huwelijk met mr. Françoise (Fransje) de Muinck Keizer (1926-2001) te Bloemendaal op 12 oktober 1951. Fransje was de dochter van Menzo de Muinck Keizer (1895-1942), geboren te Vlagtwedde, die economie studeerde in Rotterdam en werkzaam was bij de toenmalige Amsterdamsche Bank en van mr. Arnolda Harmanna Sufrida van Hoorn (1897-1984), geboren te Winschoten. Uit dit huwelijk vier kinderen:
- Kornelis Jacobus (1953)
- de tweeling Arnolda Harmanna en Françoise Johanna (1957)
- Margot Emilie (1958)
K.L. Poll was een veelzijdig en productief man. Hij studeerde rechten in Leiden en was onder meer journalist, literatuurcriticus, dichter, essayist, romancier, oprichter en redacteur van het Hollands Weekblad (later het Hollands Maandblad), oprichter van de Vereniging voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschapen, chef kunstredactie van het Algemeen Handelsblad en later van NRC Handelsblad. K.L. Poll groeide uit tot een van de gezaghebbende figuren in het culturele leven van ons land.
Zijn geboortehuis staat aan de Johan de Wittstraat 43 (toen nummer 35). Na de lagere school en het gemeentelijk gymnasium in Dordrecht te hebben doorlopen, vertrok hij voor zijn studie rechten naar Leiden. Daar sloot hij vriendschap met onder anderen journalist, schrijver en anglist J.J. Peereboom (1924-2010). Hij was actief in de Leidse studentenvereniging Minerva waar hij toneel speelde. Vele jaren later zou hij terugkeren op het theaterpodium toen hij zijn gedichtenreeks Anna (1985) zelf op de planken bracht in theaters in onder meer Den Haag en Haarlem.
Na zijn afstuderen ging hij, 22 jaar oud, werken als adjunct-commies op het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Hier was hij ook actief in het cabaret van het ministerie. In 1954 verruilde hij het ambtenaarschap voor her redacteurschap van het Haagse dagblad Het Vaderland. Hier zou hij elf jaar blijven. De journalistiek beviel hem beter dan de strikte ambtelijke hiërarchie en de bureaucratie van het ministerie. Hij genoot van de grotere vrijheid die hij als journalist bij de krant had. Langzamerhand verschoof zijn aandacht van de algemene journalistiek naar cultuur en literatuur. Met de bundel Rakelings debuteerde hij in 1956 als dichter. Er volgden meerdere bundels waaronder In huis (1965) en Bijdrage tot troost en luxe (1967) en de laatste bundel Het meer van de ondank (1987). Het betreft poëzie, geïnspireerd door het alledaagse leven maar ook door de natuur; scherpe waarnemingen en overpeinzingen vanuit de ik-figuur. De dichter sloot daarmee aan bij dichters rond het tijdschrift Criterium, waartoe onder anderen Ed Hoornik (1910-1970), Ida Gerhardt (1905-1993), Bertus Aafjes (1914-1993) en Gerrit Achterberg (1905-1962) worden gerekend. In zijn essays werd Poll geïnspireerd door de grote vooroorlogse schrijvers Menno ter Braak (1902-1940) en E. du Perron (1899-1940).
Op 20 mei 1959 richtte hij het Hollands Weekblad, tijdschrift voor literatuur en politiek, op waarvan hij jarenlang de enige redacteur zou zijn. De enorme hoeveelheid werk die het in stand houden van het blad kostte, heeft hij dertig jaar lang voor zijn eigen en andermans plezier verzet, dat wil zeggen: zonder noemenswaardige honorering. Het blad heeft altijd het karakter van een gedistingeerd herentijdschrift behouden, hoewel er enkele jaren na zijn overlijden een themanummer over popmuziek verscheen. Poll vocht voor de Kunst met een grote K en wilde de literatuur behoeden voor al te veel joligheid en populisme. Poll schreef over literatuur: 'De enige onwrikbare regel van de literatuur is dat wij niet weten hoe het moet'.
In 1962 werd de verschijningsfrequentie gewijzigd en werd het blad omgedoopt tot het Hollands Maandblad. Hij publiceerde daarin vele essays en gedichten. Bekende schrijvers als Leo Vroman (1915-2014), Willem Frederik Hermans (1921-1995), Rudy Kousbroek (1929-2010), J.M.A. Biesheuvel (1939), Gerrit Komrij (1944-2012) en Maarten 't Hart (1944) debuteerden en/of publiceerden in zijn tijdschrift. Een niet geringe verdienste van Poll was dat hij een aantal wetenschappers wist te verleiden aan zijn tijdschrift mee te werken, zoals bioloog, dichter en publicist Dick Hillenius (1927-1987), hoogleraar politicologie, essayist en biograaf Hans Daalder (1928) en hoogleraar Slavische letterkunde, essayist en columnist Karel van het Reve (1935-2010, pseudoniem Henk Broekhuis). Ook tekenaar Peter Vos (1935-2010) wist hij tot medewerking aan zijn blad te bewegen.
In 1990 ontving Poll de driejaarlijkse G.H. 's-Gravesandeprijs van de Jan Campertstichting 'voor zijn bijzondere literaire verdiensten, in het bijzonder als oprichter en enig redacteur van het Hollands Maandblad'. In 2007 ontving het blad de LOF-penning van het Lucas Ooms Fonds - een fonds ter bevordering van de tijdschriftjournalistiek - als meest vooraanstaand periodiek in de categorie literaire tijdschriften. Het laatste nummer dat Poll nog in handen heeft gehad was 515.
In 1965 werd Poll chef van de kunstredactie van het Amsterdamse Algemeen Handelsblad (opgericht in 1928). Op 1 oktober 1970 fuseerde het Algemeen Handelsblad met de Nieuwe Rotterdamse Courant (opgericht in 1843) en ging verder onder de naam NRC Handelsblad. Hij bedacht het bekende Cultureel Supplement en voerde daarvan de redactie. Het was voor het eerst dat een dagblad een wekelijkse cultuurbijlage in het leven riep. Ook was hij initiatiefnemer van de eveneens nog bestaande Wetenschapsbijlage. In 1972 stond hij aan de wieg van de Huizingalezing, de jaarlijkse lezing in de Leidse Pieterskerk over een cultuurhistorisch of cultuurfilosofisch onderwerp. Rudy Kousbroek hield de eerste lezing.
Enkele jaren later begon Poll het project Formules voor een moraal dat bestond uit een vijftal publicaties waaronder de bundels opstellen: Verlangen naar almacht (1974), Een dienstreis voor burgers (1976) en Wennen aan de vrede (1980). Daarnaast maakten de dichtbundel De logica van november (1975) en de roman Emma Kwartier (1978) er deel van uit. Deze boeken dienen in samenhang te worden gelezen. De zeer verschillende genres werden bijeengehouden door het concept evenwicht. 'Het evenwicht dat Poll zoekt is tweeërlei: Het is dat van het heden tussen verleden en toekomst en dat van de esthetiek tussen rationalisme en ethiek. Een groot deel van het werk van Poll valt op te vatten als een verdediging van de kunst, van de esthetische benadering, niet omdat die benadering superieur zou zijn aan de rationalistische of de ethische, maar uit evenwicht omdat de beide andere componenten van de cultuur al meer dan genoeg aandacht krijgen. Evenwicht is de grondwet van een houdbare beschaving' schreef Willem Otterspeer (1950) in zijn artikel over dit project.
Poll richtte in 1983 de Vereniging (thans Stichting) voor Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen op. Doel was het verlevendigen en verrijken van het culturele leven en het culturele debat in de breedste zin van het woord. De vereniging organiseerde lezingen, excursies, cursussen en filmfora en 'OK&W kringen' waar belangstellenden elkaar ontmoeten rond literatuur, kunst, muziek en wetenschap. De Vereniging OK&W werd wel omschreven als 'een onafhankelijke muis die niet zou misstaan naast de olifant van de culturele staatszorg'. Politiek gesproken was Poll aanhanger van de Partij van de Arbeid hoewel hij met name de onderwijs- en cultuurpolitiek van die partij verfoeide. Zo omschreef hij de Contourennota (1975), een nota over de toekomstige structuur van het onderwijsstelsel van minister Jos van Kemenade (1937), als 'het draaiboek van een dwingeland'. Hij zag niets in de Middenschool en pleitte voor het behoud van een categoriaal gymnasium.
In zijn laatste levensjaar trad Poll toe tot het oprichtingsbestuur van de Stichting Dordtse Academie. Al snel na de oprichting sprak hij in het bestuur de wens uit in Dordrecht te komen tot een jaarlijkse Johan de Wittlezing. Zijn wens werd vervuld en op 21 augustus 1990 hield Henk Vonhoff (1931- 2010) in de Grote Kerk te Dordrecht de eerste van een reeks jaarlijkse lezingen die tot op heden voortduurt. Al enige tijd ziek, overleed hij op 14 november 1990. Vriend Peereboom schreef na het overlijden van Poll: 'Hij bood zijn lezers niet alleen ideeën aan, maar stelde hen ook een manier van leven voor: opmerkzaam en onderzoekend, in ongeloof tegenover de culturele en administratieve elite'.
Poll was als geboren Dordtenaar trots op zijn stad en bleef dat zijn gehele leven, ook toen hij al lang niet meer in Dordrecht woonde. De band met Dordrecht werd onder meer in stand gehouden door zijn regelmatige deelname aan het door de Dordtse Lawn Tennis Club (opgericht 1886) jaarlijks georganiseerde fameuze schrijverstennistoernooi. Vanaf 1975 nam Poll daaraan regelmatig met genoegen deel.
Enkele publicaties
Poëzie:
Rakelings (1956).
In huis (1965).
Bijdrage tot troost en luxe (1967).
Anna (1985)).
Het meer van de ondank (1987).
Roman:
Emma Kwartier (1978).
Gebundelde essays:
Het masker van de redelijkheid (1969).
De beklemde elite. Essay over het relativiteitsbeginsel in de cultuur (1972).
Het principe van de omweg (1980).
De wil van de natuur (1990).
Bronnen en literatuur
Dirk Ayelt Kooiman, Les mots de K.L. Poll, in: De revisor, 1 (1974) nr. 3, p. 51.
G.J. van Bork en P.J. Verkruijsse, De Nederlandse en Vlaamse auteurs (Weesp 1985).
Digitale Bibliotheek voor de Nederlandse Letteren http://www.dbnl.org/auteurs/auteur.php?id=poll001.
Bart de Man, Poging tot polemiek met Poll, in: De Brakke Hond, 7 (1990) nr. 25, p. 4.
Willem Otterspeer, Nut en nadeel van het heden voor het leven, in: Hollands Maandblad 1990 nr. 517, p. 24.
J.M.H. Biesheuvel e.a., Herinneringen aan K.L. Poll, in: Hollands Maandblad 1990 nr. 517, p. 3.
J.J. Peereboom, Ik ken de vormen van mijn verzet. NRC Handelsblad 16 november 1990.
Gert van Engelen, Mr. K.L. Poll, de legendarische chef kunst van de NRC, was bovenal een Dordtenaar, in: tijdschrift Oud-Dordrecht, 31 (2013) nr. 3, p. 249-259.
Met dank aan mevrouw Margot Poll voor haar hulp en informatie.
Auteur
Roel Leentvaar (juli 2014)