Lambert van den Bos(ch)
Gereformeerd gedoopt te Amsterdam 9 april 1620, overleden te Vianen tussen 11 juli en 22 augustus 1698. Zoon van Jacob Lammertsen van den Bos, o.a. tapper, afkomstig uit Antwerpen (overleden 1627), en van Maritjen Hermans uit Kampen.
Trouwde 23 juni 1641 met Maria van der Beeck uit Delfshaven. Tenminste negen kinderen, onder wie een zoon Theodorus (1655-1705), predikant te Heinenoord, en een dochter Maria, gehuwd in 1672 met de in Tilburg werkzame predikant en rector van de Latijnse school Willem van Beveren (circa 1647-1683), telg uit een voorname Dordtse regentenfamilie.
Lambert van den Bosch werd opgeleid tot apotheker en was docent, dichter en historicus. Vanaf 1652 leraar en (con)rector van de Latijnse school in achtereenvolgend Helmond, Dordrecht, Heemstede en Vianen. Publiceerde (onder de namen en pseudoniemen L. of Lambert of ook wel Lambrecht van den Bos of Bosch, L. van Bos, L. V. Bos, L. Bos, L.V.B., Lambertus Silvius, L. Sylvius, L.S., L.I., Lambert Iacobsz, L.S.M.D. et P.) een zeer omvangrijk oeuvre van origineel en vertaald werk, dat blij- en treurspelen omvat, lyriek en epische poëzie, reisgidsen en vooral populair-historische compilatiewerken alsmede de eerste Nederlandse vertaling van Cervantes' Don Quichote.
Over Van den Bos' jeugd is weinig bekend. Waarschijnlijk doorliep hij de Latijnse school in Amsterdam; de initialen L.S. M.D. et P. (Lambertus Silvius Medicinae Doctor et Professor) op de titelpagina van een publicatie uit 1690 suggereren tevens een medische opleiding. Op 10 juli 1640 legde hij in Amsterdam het examen voor apotheker af en naar valt aan te nemen is hij in dat beroep werkzaam geweest. Zijn opleiding en brede ontwikkeling zullen hem hebben gekwalificeerd voor een benoeming tot rector van de Latijnse school te Helmond, waar hij werkte van 1652 (misschien al eerder) tot 1655. In dat laatste jaar vertrok hij naar Dordrecht om aan de Latijnse school aldaar conrector te worden. Dat betekende een hoger inkomen; ook had Dordrecht, met zijn bloeiende culturele leven, hem als woonplaats meer te bieden. Hij was er welkom in de kring van de kunst- en literatuurliefhebbers, die bijeenkwamen op het slot Develstein, ambtswoning van Cornelis van Beveren (1591-1663) o.a. burgemeester van Dordrecht en baljuw van het Land van Strijen. Diverse van zijn werken uit deze tijd bevatten lofdichten op personen uit deze kring of zijn aan hen opgedragen.
In 1671 werd Van den Bos ontslagen als conrector in Dordrecht. Wellicht zat Cornelis de Witt (1623-1672) daar achter, geprikkeld door Van den Bos' prinsgezinde houding. De staatsgezinde dichter en publicist Joachim Oudaen (1628-1692) schreef het ontslag twee jaar later toe aan `dronkke drinken en vadsigheid', maar het is onwaarschijnlijk dat dit de voornaamste reden was, als het al een rol speelde. Van den Bos was diverse malen voorgedragen als ouderling in de Dordtse gereformeerde gemeente en alleen al zijn tomeloze activiteit als schrijver valt moeilijk te rijmen met vadsigheid, al kan zijn docentschap er natuurlijk onder geleden hebben. Niettemin is het beeld van `de dronken rector' al spoedig een eigen leven gaan leiden. In april 1672, ruim een jaar na zijn ontslag in Dordrecht, werd Van den Bos benoemd tot leraar aan de particuliere Latijnse school in Heemstede. Hij moet er een gerespecteerde figuur zijn geweest, gezien zijn benoeming tot ouderling in 1674. Eind 1682 vertrok hij naar de vrijplaats Vianen, waar hij benoemd was tot rector van de Latijnse school. Hij was er van 1686 tot 1689 schepen en bleef er wonen tot zijn overlijden in de zomer van 1698.
Van den Bos moet een van de productiefste auteurs van de zeventiende eeuw zijn geweest. In de jaren veertig schreef hij enkele toneelstukken voor de Amsterdamse schouwburg (voornamelijk historische drama's) en gaf hij een fragmentarische vertaling uit van Statius' epos Thebais, tegelijk met twee epische gedichten van eigen hand: Belgias (Latijn, over de Nederlandse Opstand), en Mauritias (Nederlands, over Prins Maurits 1567-1625). In 1648 volgde nog een Nederlands epos, Batavias, over de mythische held Baeto; in 1649 een Nederlandse bewerking van Horatius' Ars poëtica (Der poëten lust-prieel of dichtkonst). Dat literaire werk trok weinig aandacht, maar als vertaler en historicus begon Van den Bos vanaf ongeveer 1650 naam te maken. In dat jaar verzorgde hij de aanvullingen op een eerder door Jan Hendrik Glazemaker (1620-1682) uitgegeven vertaling van Claude Malingres Histoires tragiques de nostre temps uit 1641: Het treurtoneel der doorluchtige mannen onser eeuwe (1650). Zijn vlotte pen moet bij uitgevers en lezers in de smaak zijn gevallen. In 1652 verschenen zowel een vertaling van Alessandro Giraffi's Le Rivolutioni di Napoli uit 1647 (Napelse beroerte) als een nieuw werk in de lijn van de Histoires tragiques: Het vorstelick treurtoneel, of Op- en ondergang der grooten [...]. Er volgden minstens zes soortgelijke uitgaven vol sensationele verhalen over op- en vooral ook ondergang van grote mannen en soms ook vrouwen, alle `uit menigte van schryvers, en verscheydene taalen, by een gebracht', zoals de titelpagina's in diverse bewoordingen aangeven.
In zijn Dordtse jaren vertaalde Van den Bos Cervantes' Don Quichotte (Den verstandigen vroomen ridder Don Quichot de la Mancha, 1657 (zesmaal herdrukt tot 1732). Inhakend op een literaire mode publiceerde hij daar ook Dordrechtsche Arcadia (1662) en Zuydt-hollantsche Thesssalia (1663), collecties van voornamelijk Franse en Italiaanse novellen in het kader van een raamvertelling. Tegelijk bleef hij actief op het gebied van de actuele geschiedschrijving, onder meer met in 1659 een vertaling van de biografie van Oliver Cromwell (1599-1658) door Samuel Carrington, en in 1660, het jaar van de Restauratie in Engeland, een vertaling van John Dauncey's History of Charles II. Ook vertaalde hij Baldassare Castigliones beroemde Il Cortegiano uit 1528 (De volmaeckte hovelinck, 1662), Boccalini's Pietra del Paragone uit 1614 (Polittiike toet-steen, 1669) en stelde hij een reisgids voor Italië samen (Wegh-wijser door Italien, 1657, `uyt de beste schryvers en ondervindingen by een gebracht').
In Heemstede en Vianen schreef hij even onvermoeibaar voort met een vertaling van Flavius Josephus (1679, aangevuld in 1682), een populair-medisch werk (Het medicinale collegie over de practyk der medicinen, 1690), diverse lofdichten op stadhouder-koning Willem III (1650-1702) en annotaties bij een uitgave van het leerboek Grieks van Thomas Magister (1698). Maar vooral de contemporaine geschiedenis bleef hem boeien: Leven en bedrijf van Willem III (1675); Leeven en daden der doorluchtighste zee-helden (1676). Ook verzorgde hij al sinds 1675 vervolgen op de Saken van staet en oorlog van de in 1669 overleden historicus Lieuwe van Aitzema (1600-1669). In de opdracht van het laatste vervolg, postuum verschenen in 1699, wordt Van den Bos door zijn uitgever herdacht als `die beruchte historieschrijver, die [...] zich ten nutte der Nederlanders afgeblokt, en eenen naam verworven heeft, die nimmer uyt de gedachtenissen der nakomelingen gewist sal werden, dewyl wy byna alles, wat aanmerkenswaardig in deze weereld is voorgevallen, aan zynen penne verschuldigt zyn'. Die naam heeft hem niet lang overleefd, maar als succesvol popularisator en vertaler verdient Van den Bos zeker meer aandacht dan hij tot dusver gekregen heeft.
Bronnen en literatuur
Het oeuvre van Van den Bos, een wirwar van uitgaven en al of niet aangevulde en/of gecombineerde heruitgaven, vormt nog altijd een `rare legpuzzel' (P. Verkruijsse, aangehaald in Krol 2012). De Short Title Catalogue Netherlands geeft een totaal van 114 treffers tussen 1645 en 1732. Hier ontbreken o.a. gelegenheidsgedichten. Zijn eerste publicatie verscheen mogelijk al in 1641 (Van Vliet en De Niet 1995).
Archivalia over het leven van Van den Bos en zijn familie zijn verzameld door mevr. F.A.S. Wilke, Lambert van den Bos. Biografie. Dordrechtse Arcadia. Bibliografie (scriptie UvA 1969; niet gepubliceerd). Een beknopt geannoteerde bibliografie van zijn historische werk biedt E.O.G. Haitsma Mulier en Anton van der Lem, Repertorium van geschiedschrijvers in Nederland 1500-1800 (Den Haag 1990).
Zie voor secundaire literatuur verder de Bibliografie van de Nederlandse taal- en literatuurwetenschap.
De meest recente publicatie: Hans Krol, Heemstede als uitwijkplaats voor Dordts zwart schaap Lambertus van den Bos (Sylvius) 1620-1698 (Weblog Librariana 2012).
Over Van den Bos' vertaling van Don Quichote: Rietje van Vliet en Marco de Niet, Van ridders en andere Dordtse helden. De Don Quichot-vertaling van Lambert van den Bos, in: Mededelingen van de Stichting Jacob Campo Weyerman 18 (1995), p. 10-17.
Auteur
Ton van Strien