Laurens Johannes Bol

Portret van Laurens J. Bol
1985
Laurens Bol werd op 23 januari 1898 geboren in Ooltgensplaat als zoon van Johannes Bol (17 mei 1862-1 december 1937), onderwijzer en Leentje Maria Dijkers (15 november 1867-15 november 1948), zonder beroep. Hij was de middelste uit een gezin van drie kinderen. Hij trouwde op 2 maart 1927 met schilderes, tekenares, dichteres en zangeres Elisabeth Smit (Hellevoetsluis 13 februari 1904-Dordrecht 31 mei 1987). Het echtpaar kreeg geen kinderen.
Laurens Johannes Bol was een gewaardeerd kunsthistoricus die vooral gespecialiseerd was in onbekende Hollandse meesters uit de zeventiende eeuw. Als directeur van het Dordrechts Museum moest hij voortdurend vechten tegen te krappe middelen en een bekrompen houding van de gemeente. Desondanks wist hij met die beperking toch het museum op de kaart te zetten met interessante exposities van topwerken van minder bekende meesters.
Vader Bol was onderwijzer en daarnaast zeer begaan met amateurmuziek. Hij was directeur van verschillende muziekverenigingen en protestants kerkorganist. Aanvankelijk liep Laurens in het voetspoor van zijn vader, werd vanaf 1920 onderwijzer en later ook hoofdonderwijzer in Middelburg. In het onderwijs lag echter niet zijn roeping. Die vond hij in de kunst. Hij was geïnteresseerd in literatuur en muziek, maar zijn hart ging vooral uit naar de beeldende kunst. Vanaf 1928 ging hij zich verder verdiepen in de kunstgeschiedenis.
Door zelfstudie en contacten met schilders, restaurateurs, verzamelaars en handelaren werd hij een bekwaam kunsthistoricus. Hij was geïnteresseerd in onbekende zeventiende meesters uit Zeeland. Jarenlang deed hij onderzoek in de Zeeuwse archieven naar meesters als Ambrosius Bosschaert (sr.), Balthasar van der Ast, Jacob van Geel en Adriaen Coorte. Hij schreef artikelen in de NRC en in Openbaar Kunstbezit. Ook verzorgde hij tientallen jaren lezingen voor radiolezingen van Openbaar Kunstbezit. Laurens Bol werd mede door het schrijven van standaardwerken over Hollandse meesters van de Gouden Eeuw bekend als een expert op dit gebied. Met name de herontdekking van stillevenschilder Adriaen Coorte is een belangrijke prestatie van Bol. In de Tweede Wereldoorlog is het archief van Middelburg door oorlogshandelingen en brand grotendeels verloren gegaan. Het gedegen onderzoek van Bol heeft ervoor gezorgd, dat de kennis over deze meesters niet verloren is gegaan met het verdwijnen van het bronnenmateriaal.
Op 2 maart 1927 trouwde Bol in Middelburg met Elisabeth Smit. Zij was evenals Bol werkzaam in het onderwijs en had een grote liefde voor kunst. Naast onderwijzeres was ze vooral bekend als schilderes, tekenares, dichteres en zangeres. In tegenstelling tot de introverte en soms wat saai ogende Bol was zij juist een flamboyante verschijning.
In 1947 overleed de directeur van het Dordrechts Museum, jonkheer E.W.C. Six (1891-1947). Hij werd niet meteen opgevolgd, maar D.F. Lunsingh Scheurleer, adviseur van het ministerie van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen nam deze functie tijdelijk waar. In 1949 vond het museum een nieuwe vaste directeur in de persoon van Laurens Bol. Zijn connecties in de kunstwereld alsmede zijn overduidelijke talent en expertise zorgden ervoor dat hij deze functie kon krijgen zonder een academische graad in de kunstgeschiedenis te bezitten.
Bol moest zijn werk doen met een zeer beperkt budget, dat door de gemeente Dordrecht ter beschikking werd gesteld. Volgens zijn eigen berekening moest hij rondkomen met nog geen zes procent van het budget van een gemiddeld museum. Dit bedrag was dan inclusief personeels- en energiekosten. Dit betekende dat hij en zijn assistente mejuffrouw B. Ackermans veel zelf moesten doen om tentoonstellingen te verwezenlijken. Regelmatig ging hij in zijn eigen auto samen met zijn vrouw naar het buitenland om uitleningen op te halen of terug te brengen. De catalogi voor de tentoonstellingen werden door Bol zelf geschreven en om kosten te besparen niet gedrukt, maar gestencild. Ondanks deze beperking wist hij mooie tentoonstellingen te realiseren die het museum bekendheid gaven. Hierbij bracht hij vaak minder bekende, maar goede meesters voor het voetlicht.
In 1965 had Bol de pensioengerechtigde leeftijd bereikt, maar hij wilde nog wel even doorgaan. Hij wilde nog één zomertentoonstelling maken onder de titel De eenvoud in de Hollandse kunst. Er was echter onenigheid tussen de gemeente en de Vereniging Dordrechts Museum over wie Bol moest ontslaan. De vereniging ging over het inhoudelijke beheer van het museum en vond het prima dat Bol nog even door werkte. De gemeente beheerde het geld en vond dat men daarom inspraak had in de benoeming en het ontslag van de directeur van het museum. De Dordtse burgemeester Van der Dussen (1900-1989) ging zelf op 1 juli 1965 met pensioen en wilde voor deze datum de zaak geregeld hebben. Uiteindelijk moest de vereniging zwichten voor de druk van de gemeente. Dit leidde er toe dat op 9 juni 1965 P.N.H. Domela Nieuwenhuis (1926) werd benoemd als opvolger, terwijl Bol nog steeds in dienst was. In het najaar van 1965 vertrok Bol met stille trom als directeur van het Dordrechts Museum, echter niet nadat de kwestie zelfs de landelijke pers had gehaald waarbij Dordrecht in een weinig rooskleurig licht kwam te staan.
Ondanks deze perikelen was Bol een gewaardeerd museumdirecteur. Bij zijn officiële afscheid op 8 oktober 1965 ontving hij van het Koninklijk Nederlands Oudheidkundig Genootschap de bronzen erepenning. Deze wordt zelden uitgereikt aan kunsthistorici. Na zijn pensioen bleef Bol in beeld bij de kunstwereld. Zo werd bij het 150-jarig bestaan van het Dordrechts Museum een grote tentoonstelling, Meesterlijk vee, georganiseerd. Tijdens de opening werd de omvangrijke catalogus aangeboden aan Bol als oud-directeur. Daarnaast bleef Bol publiceren. In 1991verscheen nog de biografie over Aert Schouman (1710-1792). Drie jaar later op 4 april 1994 overleed Bol.
Publicaties
Holländische Maler des 17. Jahrhunderts; nahe den grossen Meistern; Landschaften und Adriaan Coorte, stillevenschilder (Dordrecht 1958).
Tentoonstelling; zestig Dordtse tekeningen; 14 april-7 juni 1960 (Dordrecht 1960).
The Bosschaert dynasty; painters of flowers and fruit (Leigh-on-Sea 1960).
Barend Cornelis Koekkoek, "Romantisch schilder" (Amsterdam 1962).
Laurens J. Bol en P.K. van Daalen: Johannes Hermanus Koekkoek, 1778-1851 (Middelburg 1963).
Jan an Eyck (Utrecht 1965).
Stilleben (Braunschweig 1969).
Die holländische Marinemalerei des 17. Jahrhunderts (Braunschweig 1973).
Laurens J. Bol en A.M. de Bruin: Adriaen Coorte; a unique late seventeenth century Dutch still-life painter (Assen 1977).
Goede onbekenden; hedendaagse herkenning en waardering van verscholen, voorbijgezien en onderschat talent (Utrecht 1982).
Adriaen Pietersz. van de Venne; painter and draughtsman (Doornspijk 1989).
Aart Schouman; ingenious painter and draughtsman (Doornspijk 1991).
Literatuur
H. Stroosma, Wie het kleine niet eert, is Bol niet weert, in: Culthure, april 2018, p. 24-26.
Auteur
Wim Koole (februari 2025)