Nicolaas Bloembergen
Nicolaas (Nico) Bloembergen werd geboren in Dordrecht op 11 maart 1920, hij overleed 5 september 2017 te Tucson, Arizona (Verenigde Staten). Nico was de tweede zoon uit het op 25 juni 1917 te 's-Gravenhage gesloten huwelijk tussen fabrieksdirecteur Auke Bloembergen (Leeuwarden 9 april 1892-Utrecht 28 juni 1955) en Sophia Maria 'Rie' Quint (Dordrecht 2 juni 1891-Utrecht 24 oktober 1956).
Verder werden uit dit huwelijk geboren:
- Evert (Dordrecht 22 april 1918-Utrecht 8 juli 2007)
- Diederika 'Diet' (Vlaardingen 22 april 1923-Horn 25 augustus 2003)
- Anthonia 'To' (Vlaardingen 26 september 1924-Wassenaar 21 mei 2003)
- Herbert Cornelis Pieter (Bilthoven 5 maart 1926-Gorinchem 5 maart 2010)
- Auke Reitze (De Bilt 27 augustus 1927-Wassenaar 1 november 2016)
Nico Bloembergen trad op 26 juni 1950 te Amsterdam in het huwelijk met Huberta Deliana 'Deli' Brink (Solo (Nederlands Indië) 1 oktober 1928- Tucson (Verenigde Staten) 19 juni 2019, dochter van Rinse Brink (1902-1980) en Nantje Jantien Annechien 'Nanny' Meijer (1898-1982). Uit dit huwelijk werden geboren:
- Antonia (Cambridge (Verenigde Staten) 27 april 1951
- Brink Auke (Cambridge (Verenigde Staten) 28 januari 1953)
- Juliana ( 1955)
Nico Bloembergen was een telg uit een van oorsprong Friese familie. Na de oorlog vertrok hij naar Harvard University in de Verenigde Staten. Hier werd hij een pionier op het gebied van de NMR-spectroscopie die ten grondslag ligt aan de MRI-scan. Daarna richtte hij zijn onderzoek op de niet-lineaire optica, de basis voor de laserspectroscopie. Dit onderzoek werd in 1981 beloond met de Nobelprijs voor de Natuurkunde en daarmee is Bloembergen de enige geboren Dordtenaar die deze eer ten beurt is gevallen. Een gebouw van de Universiteit Utrecht is naar hem vernoemd.
De bankiersfamilie Bloembergen is afkomstig uit Friesland. Het was een vooraanstaande familie waarvan de leden tal van belangrijke posities in het maatschappelijk leven vervulden. Evert Bloembergen (1865-1925) was het zwarte schaap van de familie, in juni 1895 werd hij gearresteerd. Een maand later werd Evert tot een jaar gevangenisstraf veroordeeld. Hij bleek meerdere keren met een dertienjarig meisje ontucht te hebben gepleegd. In 1916 hield A. Bloembergen en Zonen's Bank op (zelfstandig) te bestaan. Maar Evert Bloembergen had zich op dat moment in Leeuwarden dus al onmogelijk gemaakt, in 1897 vertrok hij naar Rotterdam. Evert ging aan de slag bij de Internationale Guano- en Superphosfaatwerken. De fabriek van dit bedrijf was gevestigd in Zwijndrecht, het hoofdkantoor in Rotterdam. In 1901 verhuisde hij met zijn gezin naar Zwijndrecht.
Nico's vader Auke was het oudste kind Evert Bloembergen, hij groeide op in Zwijndrecht. Auke en Rie verloofden zich in 1914 en trouwden in 1917, nadat ze eerst beiden hun studie hadden afgemaakt. Na hun huwelijk gingen ze in een klein huisje aan de Dubbeldamseweg in Dordrecht wonen. Twee jaar na de geboorte van Nico verhuisden zijn ouders, eerst naar Vlaardingen, een paar jaar daarna naar Bilthoven. Hier zou Nico de rest van zijn jeugd doorbrengen en ging er naar de openbare Van Dijckschool. In 1932 ging hij naar het Stedelijk Gymnasium in Utrecht, haalde er hoge cijfers en het leidt geen twijfel dat Nico hoogbegaafd was.
In 1938 ging Bloembergen wis- en natuurkunde studeren aan de Rijksuniversiteit Utrecht, waar zijn oudere broer Evert rechten studeerde. Nico volgde ook diverse colleges scheikunde en werd lid van het Utrechtsch Studenten Corps. In maart 1941 deed hij cum laude kandidaatsexamen, meteen hierna ging hij voor een promovendus werken die nieuwe meetinstrumenten ontwikkelde. Begin 1943 dook Nico een paar maanden onder om aan de Arbeitseinsatz te ontkomen. Hierna zette hij alles op alles om nog voor de intekendatum van de loyaliteitsverklaring het doctoraalexamen af te leggen, hetgeen hem op 9 april 1943 lukte. Bloembergen kreeg na zijn examen een aanstelling als universitair brandweerman. Op deze bijzondere manier was hij zo voorlopig gevrijwaard van de tewerkstelling in Duitsland en had bovendien op deze manier nog toegang tot het universitair lab.
Tot september 1944 werkte Nico in het laboratorium, daarna was hij andermaal genoodzaakt onder te duiken. Hij werkte wel stug verder aan een publicatie over vaste stofdetectoren voor de kernfysica, de zogenaamde scintillatiedetectoren. Tijdens de oorlog had Bloembergen al bedacht dat hij in het buitenland wilde promoveren. Hij schreef drie Amerikaanse universiteiten aan, van Harvard University kwam er goed nieuws. Nico werd voor het academisch jaar 1945-1946 toegelaten tot de Graduate School of Arts and Sciences. Omdat het lang duurde voordat hij het geld bij elkaar geschraapt had en zijn paspoort en visum waren aangevraagd, kon Nico pas halverwege januari naar de Verenigde Staten afreizen.
Na een wat aarzelend begin ging Bloembergen zich steeds meer thuis voelen in Cambridge. Ook legde hij contact met collega-wetenschappers van andere vermaarde universiteiten. Nico besloot uiteindelijk om aan het MIT onderzoek naar kernspinresonantie (nuclear magnetic resonance, NMR) te gaan doen. Het Massachusetts Institute of Technology was net als Harvard ook in Cambridge gevestigd. Hij kreeg in het laboratorium ook een (deeltijd)aanstelling als assistent. Zijn kamer was op de campus van de universiteit, vlakbij het lab, eten deed hij ook vaak op het terrein. Nico kwam in deze tijd nauwelijks van het universiteitsterrein af. Van de onderzoekers met wie hij werkte, zou een aantal later een Nobelprijs krijgen.
Het MIT werd (veel) beter gefaciliteerd dan de Utrechtse universiteit, maar er was niet altijd voldoende geld bij de instrumentenmakerij. Zo moest Bloembergen met allerlei materiaal een generator om radiofrequente signalen op te wekken in elkaar knutselen. In januari 1947 hield hij zijn eerste voordracht. Op de jaarlijkse bijeenkomst van de American Physical Society in New York had hij een gehoor van vele honderden natuurkundigen. Bloembergen vertelde er over het onderzoek naar NMR-relaxatie in vloeistoffen. Hij rondde in de maanden hierna zijn onderzoek af en begon te schrijven aan zijn proefschrift. Na het nodige wikken en wegen besloot Nico toch in Nederland te promoveren. Bijkomend voordeel van de verdediging van een proefschrift in Nederland was immers dat daarbij niet alleen academische Amerikaanse collega's, maar ook zijn familie en vrienden aanwezig konden zijn.
In mei 1948 promoveerde Bloembergen aan de Leidse universiteit. De titel van het proefschrift is niet verrassend Nuclear Magnetic Relaxation, er werden maar liefst 500 exemplaren van gedrukt. Na zijn promotie was Nico tot aan het eind van het jaar aan de Universiteit Leiden werkzaam. Die zomer werd hij op een zeilkamp van zijn dispuut voorgesteld aan Deli Brink, zijn toekomstige vrouw. Per 1 januari 1949 werd Nico door Harvard University aangesteld als Junior Fellow in de Society of Fellows, een 'kweekschool' voor academisch talent.
In de zomer van 1949 leerden Deli Brink en Nico Bloembergen elkaar beter kennen toen Deli voor een academisch uitwisselingsprogramma in de staat New York verbleef. In mei 1950 keerde hij voor een periode van drie maanden terug naar Nederland, in juni trouwden Deli en Nico in Amsterdam. Daarna keerden ze beiden terug naar de Verenigde Staten, ze betrokken een tussenwoning in Cambridge en na enige tijd een huis in het naburige Lexington.
Nico's proefschrift werd een standaardwerk dat nog vele malen herdrukt zou worden. Zijn destijds revolutionaire relaxatietheorie is nu volop in gebruik in de geneeskunde voor het bekijken van organen en weefsels. In zijn latere academische carrière bestudeerde Bloembergen de werking van laser en maser. Voor dit onderzoek kreeg hij in 1981 de Nobelprijs. 'Eigenlijk hebben we iets heel eenvoudigs gedaan (…) maar we wisten bijna zeker dat we een heel nieuw soort natuurkunde moesten tegenkomen', zei hij hier later over.
Monument
Bronnen en literatuur
www.uu.nl
R. Herber, Nico Bloembergen - meester van het licht (Delft 2016).
Auteur
Sander van Bladel (juli 2022)