Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Simon van Beaumont

1574 (Dordrecht) — 1654 (Den Haag)
Titelpagina van de eerste uitgave van Horae Succisivae met hierop de handtekening van Anna Roemers (Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 30 D 11).

Titelpagina van de eerste uitgave van Horae Succisivae met hierop de handtekening van Anna Roemers (Koninklijke Bibliotheek Den Haag, 30 D 11).

Geboren in 1574 te Dordrecht, overleden op 20 juni 1654, waarschijnlijk in Den Haag. Tweede zoon van Herbert van Beaumont (1533-1585) en Cornelia van Slingeland (1535-1617), beiden afkomstig uit kringen van hoge bestuursambtenaren en notabelen. Het beroep van zijn vader is niet bekend.

Trouwde 11 mei 1601 met Arnoudina van Rozenburg (1575-1635) met wie hij zes kinderen kreeg:
- Cornelia (circa 1603-?), in 1633 gehuwd met Pieter van Roosbeek, later burgemeester van Middelburg
- Aarnoud (1605-1678), raad en rekenmeester van de Prins van Oranje
- Herbert (1607-1679), pensionaris van Dordrecht en in 1640 benoemd tot secretaris en chartermeester van Holland en West-Friesland;
- Johan (1609-1695), kolonel in een garderegiment en bevelhebber van Breda
- Aarnoudina (?-1696), in 1633 gehuwd met Alewijn van Halewijn, onder meer burgemeester van Dordrecht
- Simon (?-1663), jurist, advocaat van de West Indische Compagnie te Middelburg en sinds 1651 secretaris van die stad.

Talrijke kleinkinderen, van wie velen ook hoge ambten zouden bekleden. Hertrouwde in 1636 met Catharina Brandt, weduwe van Johan Tuning (overleden 1625, raad en secretaris van de stadhouder). Uit dat huwelijk werden geen kinderen geboren.

Simon van Beaumont was jurist, bestuursambtenaar, diplomaat en dichter. Eerst advocaat, later pensionaris te Middelburg, sinds 1634 pensionaris van Rotterdam, eervol ontslagen in 1649. Had zitting in respectievelijk de Staten van Zeeland en van Holland en was afgevaardigde van Zeeland in de Staten-Generaal. In die functie maakte hij deel uit van diverse diplomatieke missies. Gedichten van hem werden gedrukt in de bundel Zeeuwsche nachtegael (1623). In 1638 verzorgde zijn zoon Simon de uitgave van de verzameling Horae Succisivae. Tyts-snipperingen, met gedichten in het Nederlands, Frans en Latijn, waarvan in 1640 een tweede, vermeerderde uitgave verscheen. In 1644 volgde nog een afzonderlijke uitgave van de Latijnse gedichten.

Simon bezocht waarschijnlijk de Latijnse school in Dordrecht en werd op 27 september 1588 ingeschreven aan de Leidse universiteit als student in de rechten. Promoveerde te Orléans en vestigde zich als advocaat te Middelburg, waar hij in 1606 naast Apollonius Schotte (overleden 1639) werd benoemd tot pensionaris. In later jaren deelde hij het ambt vaker met anderen, zoals met Johan Boreel (1577-1629) en Jacob Cats (1577-1660). Als pensionaris van Middelburg had Van Beaumont zitting in de Staten van Zeeland; in 1610 en 1628 wordt hij als gedeputeerde genoemd. In 1618 werd hij voorgedragen voor de Hoge Raad, maar bedankte daarvoor. In 1625 benoemd tot afgevaardigde voor Zeeland in de Staten-Generaal. Hij nam deel aan diplomatieke missies naar Polen (1627) en Keulen (1633) en was in 1634 betrokken bij een bezending van de Staten-Generaal naar Friesland, dat een betalingsachterstand had en kampte met belastingoproeren. In 1634 werd Van Beaumont benoemd tot pensionaris van Rotterdam, in de (sinds 1618 vacant gehouden) plaats van Hugo de Groot. In die hoedanigheid werd hij afgevaardigd naar de Staten van Holland en West-Friesland, waar hij net als in Zeeland om zijn 'goede qualiteyten' hoog stond aangeschreven en ook meermalen als voorzitter fungeerde. In 1649 werd hij, vanwege 'hoogen ouderdom ende swackheyt', op eervolle wijze van zijn functie ontheven met behoud van de titel pensionaris en het jaarsalaris van 2.000 gulden.

Als student maakte Simon een zekere Elisabeth het hof. Van deze liefde getuigen 33 sonnetten en andere gedichten, deels in het Frans. In 1623 werd een aantal ervan onder de titel Ionckheyt en met de ondertekening H.V.D. (= Hollander van Dordt) afgedrukt in de bundel Zeeuwsche nachtegael. Deze bundel was op initiatief van Jacob Cats samengesteld door een groep Zeeuwse dichters als antwoord op de Hollandse suprematie in de literatuur van die tijd. Andere bijdragen door Van Beaumont aan deze bundel zijn een actualiserende bewerking van Vergilius' eerste Ecloga (Boeren-praet) en enkele tientallen Grillen, korte, geestige versjes die voor het merendeel teruggaan op epigrammen van Martialis. Ze zijn opgedragen aan de bevriende Leidse geleerde Petrus Scriverius (1576-1660) die in 1619 een editie van Martialis had bezorgd. Van Beaumont schreef ook een aantal van de Wel-coom-gedichten waarmee de beroemde Amsterdamse dichteres en 'tiende Muze' Anna Roemers (1583-1651) door de Zeeuwse dichters was begroet bij haar bezoek aan Zeeland in 1622; Simon was toen haar gastheer.

Poëzie was voor de drukbezette ambtenaar Van Beaumont overigens bijzaak en tijdverdrijf. Hij lijkt verder ook geen contact te hebben gezocht met het literaire wereldje van zijn tijd, al had hij meer vrienden onder schrijvers en geleerden, zoals de Amsterdamse hoogleraren Caspar Barlaeus (1584-1648) en Gerardus Joannes Vossius (1577-1649). De titel van de dichtbundel die in 1638 door zijn zoon Simon werd samengesteld, presenteert het werk met nadruk als hobby: Horae Succisivae. Tyts-snipperingen. Dat neemt niet weg dat de drietalige bundel, met talrijke bewerkingen van Martialis (de beroemdste epigrammaticus van de oudheid) en met onder meer ook een omvangrijke serie uit het Spaans berijmde spreekwoorden (Rym-spreucken), van een zekere ambitie getuigt. De verklaring van Simon junior in de voorrede dat zijn vader slechts na veel aandringen toestemming had gegeven voor publicatie en dat het merendeels jeugdwerk was geweest, gemaakt 'doen [= toen] de dichtens lust hem wat groender was', is waarschijnlijk vooral ingegeven door de behoefte om afstand te nemen van de soms wat frivole Grillen in de verzameling. Ook bevat de tweede druk van de bundel, die verscheen in 1640, nog eens ruim driehonderd nieuwe 'tyts-snipperingen', geschreven in 1638 en 1639: we mogen wel constateren dat het Van Beaumont op latere leeftijd niet aan dichtlust ontbrak. Wel zijn deze nieuwe versjes doorgaans wat serieuzer van strekking dan de oudere. Een aantal fabels en andere gemoraliseerde vertellingen-op-rijm doen denken aan de emblemen van Cats.

Al met al is Simon van Beaumont auteur van een klein, maar interessant en soms verrassend speels oeuvre. In zijn liefdesgedichten treedt hij als zovelen van zijn tijd in het spoor van de Franse Pléiade en daarmee van Petrarca, maar zijn toon is, vergeleken bij Hooft bijvoorbeeld, relatief zakelijk en nuchter. Ook in dat opzicht doet hij wel wat aan Cats denken, maar hij is veel minder breedvoerig. Van Beaumont beheerste het Nederlandse renaissancevers, met name de jambische alexandrijn; wel veroorloofde hij zich meer onregelmatigheden dan men later zou accepteren. Behalve veel epigrammatiek schreef hij gelegenheids- en godsdienstige poëzie, waaronder twee psalmberijmingen.

In 1644 werden zijn Latijnse gedichten afzonderlijk uitgegeven door een goede vriend, de Haagse jurist Cornelis Boey (1611-1665). Later zijn verzen van hem opgenomen in het tweede deel van de bundel Verscheyde Nederduytsche gedichten (Amsterdam 1653) en in de Bloemkrans van verscheiden gedichten (Amsterdam 1659). Daarna lijkt hij als dichter te zijn vergeten. Hij wordt weer besproken in het Biographisch anthologisch en critisch woordenboek der Nederduitsche dichters (deel 1, 1821) van P.G. Witsen Geysbeek (1774-1833). In 1843 verzorgde J. Tideman (1821-1901) een zorgvuldig gedocumenteerde en rijk geannoteerde editie van Simon van Beaumonts Nederlandse en Franse gedichten. Sindsdien zijn er nog enkele kleinere studies aan hem gewijd. In de meeste literaire handboeken brengt hij het niet veel verder dan een (eervolle) vermelding.

Werken

Zeevwsche nachtegael, ende desselfs dryderley gesang [...] (Middelburg, Jan Pietersz. vande Venne, 1623) [ook in facsimile, Middelburg 1982, met auteursindex].
Horae Succisivae. Tyts-snipperinghen. Rymen en versen. Meestendeel in sijn jonghe, eenighe in sijn ouder jaren nu ende dan gedicht by Simon van Beaumont ( 's-Gravenhage, voor A.J. Tongerloo, 1638).
Horae Succisivae, Tyt-snipperingen. Vande ionckheyt, tot inden ouderdom, van Simon van Beaumont. Vermeerdert met de rymen ende versen van de jaren MDCXXVIII en XXXIX (Rotterdam, Johannes Neranus, 1640).
Simonis Bellimontii Horae Succisivae, sive Carminum ab adolescentia in senectutem usque scriptorum, collectanea (Hagæ-Comitis, T. Maire, 1644).

Literatuur

J. Tideman, Gedichten van Simon van Beaumont. Met eene inleiding en aanteekeningen (Utrecht 1843).
J. Eysten, Simon van Beaumont, in: De Tijdspiegel 1901, deel II, p. 154-170.
P.J. Meertens, Simon van Beaumont, in: Letterkundig leven in Zeeland in de zestiende en de eerste helft der zeventiende eeuw (Amsterdam 1943), p. 299-301.
A.W.E. Dek, Het geslacht Van Beaumont uit Dordrecht, in: Ons voorgeslacht 29 (1974), p. 1-17 en 25-52.
Wim Vermeer, Naar aanleiding van een sonnet van H.V.D, in: Henk Duits, Arie Jan Gelderblom en Mieke B. Smits-Veldt, Klinkend boeket. Studies over renaissancesonnetten voor Marijke Spies (Hilversum 1994), p. 25-30.

Auteur

Ton van Strien (december 2013)