Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Simon van Slingelandt

14-01-1664 (Dordrecht) — 01-12-1736 (Den Haag)
""

Portret van Simon van Slingelandt

Geboren te Dordrecht op 14 januari 1664, gedoopt op 21 januari in de Grote Kerk te Dordrecht, overleden te Den Haag op 1 december 1736, begraven in het familiegraf in de Kloosterkerk aldaar. Simon was de tweede van zeven kinderen geboren uit het op 4 september 1661 te Dordrecht gesloten huwelijk van Govert Barthoutsz van Slingelandt (Dordrecht 12 januari 1623-Den Haag 3 juli 1690) en van Arnoudina van Beaumont (Dordrecht 16 april 1635-Den Haag 13 november 1701). Zij stamde uit een vooraanstaande Dordtse familie. Vader Govert Barthoutsz volgde in 1653 Johan de Witt (1625-1672) op als pensionaris van Dordrecht. Hij was heer van Dubbeldam, curator van de Dordtse Latijnse school, ambassadeur en secretaris van de Raad van State. Uit dit huwelijk werden naast Simon geboren:
- Herbert (doop Dordrecht 4 juli 1662-begraven Grote Kerk Dordrecht 20 augustus 1674)
- Govert Johan (doop Kloosterkerk Den Haag 20 maart 1665-Den Haag 2 oktober 1703)
- Geertruyd Herbertina I (doop Kloosterkerk Den Haag 6 april 1667-begraven september 1668 Grote Kerk Dordrecht)
- Johan (doop Den Haag kerk Hoogduitse gemeente 7 februari 1669-Den Haag, begraven Grote Kerk Dordrecht mei 1669)
- Geertruyd Herbertina II (doop Kloosterkerk Den Haag 23 maart 1670-Kloosterkerk Den Haag 11 april 1689)
- Elisabeth (doop Kloosterkerk Den Haag 21 juni 1671-Den Haag 7 februari 1695)


Uit een eerder huwelijk van zijn vader met de Dordtse Christina van Beveren (1632-1656) had Simon een halfbroer: Barthout (Den Haag 18 december 1654-Den Haag 5 januari 1711). Hij was onder meer burgemeester van Dordrecht en raad en generaal-rentmeester der Verenigde Nederlanden.


Simon trouwde op 31 juli 1690 met Susanna De Wildt (Amsterdam 2 juli 1666-Den Haag 28 februari 1722). Kerkelijke huwelijksintekening te Amsterdam op 15 juli, idem te Den Haag 16 juli 1690. Susanna was een dochter van de zeer welgestelde Hiob (Job) de Wildt (1637-1704), eerste secretaris van de Amsterdamse admiraliteit en vertrouweling in marinezaken van stadhouder-koning Willem III (1650-1702) en van Barbara de Neufville (Amsterdam 30 januari 1643-Amsterdam 11 november 1669). Uit het huwelijk van Simon en Susanna zes nakomelingen:
- Govert I (Den Haag circa 1691-zeer jong overleden)
- Govert II, ontvanger-generaal van Holland (doop Kloosterkerk Den Haag 30 juni 1694-Aken 2 november 1767)
- Hiob of Job (doop Kloosterkerk 20 december 1697-begraven aldaar 26 juni 1717)
- Arnoudina Maria (doop Kloosterkerk Den Haag 30 januari 1699-begraven aldaar 4 mei 1699)
- Susanna (doop Grote of Sint Jacobskerk Den Haag 10 november 1700-Den Haag 29 april 1737)
- Arnoudina (doop Kloosterkerk 31 maart 1702- begraven aldaar 30 april 1705)


Tweede, wegens het grote standsverschil veel besproken huwelijk met zijn huishoudster Johanna Margaretha van Coesveldt (1683-1768) in de Grote- of Sint Jacobskerk te Den Haag op 29 september 1726. Zij was een dochter van Derck van Coesveldt (1656-1696), herbergier van herberg In den Engel te Goor in Overijssel en van Elsken Jalinck (1656-?). Johanna was sedert 1706 in dienst van de familie Van Slingelandt. Uit dit tweede huwelijk geen nakomelingen. Simon van Slingelandt was een achterneef van de gebroeders De Witt (1625-1672).


Simon van Slingelandt, heer van Patijnenburg bij Naaldwijk, stamde uit een oud en invloedrijk Dordts regentengeslacht. Hij was achtereenvolgens secretaris van de Raad van State , thesaurier-generaal van de Unie en raadpensionaris van Holland en West-Friesland. De Van Slingelandts waren vanouds staatsgezind. De betekenis van Simon ligt vooral in zijn staatkundige inzichten gebaseerd op een analyse van de staatsinstellingen van de Republiek en van de tekortkomingen daarvan. Hij spande zich in voor de vrede in Europa. Van Slingelandt was een godsdienstig maar tolerant man. Hij werd voorts omschreven als bekwaam, geestig, ijverig, wilskrachtig, uitgesproken en soms van ongemakkelijk humeur. De discussie rond het herstel van het stadhouderschap in alle gewesten tijdens het tweede stadhouderloze tijdperk (1702-1747) speelde een rol gedurende een groot deel van zijn ambtelijke bestaan. Dat gold eveneens voor de strijd om de erfenis van Willem III die pas dertig jaar na diens dood geregeld werd.


Zijn geboortehuis genaamd De Groote Zwaan stond op de Voorstraat in Dordrecht, thans nummer 54. Volgens meerdere auteurs bezocht Simon de Latijnse school aan de Nieuwstraat in Dordrecht onder de rectores Surendonck (1674-1680) en Neuspitzer (1681-1689). Onder Neuspitzer kan hij echter niet hebben gestudeerd, want die trad pas eind 1681 aan als rector. Simon studeerde toen al in Leiden. Omdat de familie zich niet lang na de geboorte van Simon in Den Haag vestigde, is ook studie aan de Latijnse school aldaar mogelijk. Voor geen van beide mogelijkheden is sluitend bewijs gevonden.


Hij schreef zich op 21 september 1681 in als student filosofie aan de Leidse universiteit. Een jaar later, op 19 september 1682 schreef hij zich met zijn broer Govert Johan opnieuw in, nu als student rechten. Tijdens de gebruikelijke grand tour promoveerden Simon en zijn broer op 28 september 1684 in de rechten aan de universiteit van Orléans. Op 23 juli 1685 werd hij geadmitteerd als advocaat bij het Hof van Holland. Op 4 augustus 1690 volgde hij zijn vader op als secretaris van de Raad van State, hoewel die een medestander was geweest van Johan de Witt. Deze benoeming door Willem III geschiedde op verzoek van Simons vader en op voorspraak van Hans Willem Bentinck (1649-1709), de eerste graaf van Portland en een favoriet van Willem III. Simon vervulde dit ambt tot 1725. Hij was de naaste medewerker van raadpensionaris Anthonie Heinsius (1641-1720) die de buitenlandse politiek van Willem III na diens overlijden voortzette. Daarna verklaarde Heinsius in de Staten-Generaal dat Holland geen stadhouder meer zou aanstellen. Van Slingelandt was al snel na Heinsius de belangrijkste figuur in de Republiek.


In 1700 betrok Van Slingelandt een kapitale stadswoning aan het Korte Voorhout in Den Haag, genaamd Huis aan den Boschkant. Van Slingelandt huurde het van zijn schoonvader en woonde er tot zijn overlijden. Dit door architect Pieter Post (1608-1669) ontworpen gebouw stond op de plek van het huidige Ministerie van Financiën. Bij het geallieerde bombardement op het Bezuidenhout van 3 maart 1945 werd het volledig verwoest. Zoals veel regenten kocht hij ook een buiten, namelijk hofstede Patijnenburg gelegen onder Naaldwijk (1708).


Tijdens de Negenjarige Oorlog (1688-1697) en de Spaanse Successieoorlog (1701-1713) tussen Frankrijk en de geallieerden, waaronder de Republiek, trachtte Van Slingelandt de Europese ambities en de expansiezucht van de Franse koning Lodewijk XIV (1638-1715) te temperen. In Engeland had hij goede contacten met onder anderen John Churchill, opperbevelhebber van de geallieerden en eerste hertog van Marlborough (1650-1722) en met politicus Sir Robert Walpole (1676-1745). Van Slingelandt zette zich tijdens deze oorlogen in voor de verbetering van de krijgsmacht van de Republiek. De Negenjarige Oorlog werd op 20 september 1697 beëindigd met de Vrede van Rijswijk en op 11 april 1713 werd de Vrede van Utrecht gesloten tussen Frankrijk en de Republiek. De schuldenlast van Holland was vooral door veertig jaar oorlog enorm opgelopen, maar het directe gevaar van de financiële crises van 1715 en 1720 wist Van Slingelandt te bezweren, onder meer door te bezuinigen op leger en vloot, echter zodanig dat Europa nog rekening hield met de Republiek.


In 1707 overwoog een aantal vooraanstaande bestuurders onder wie raadpensionaris Heinsius, griffier der Staten-Generaal François Fagel (1659-1748), thesaurier-generaal Jacob Hop (1654-1725) en Van Slingelandt om prins Johan Willem Friso (1687-1711), erfgenaam van Willem III en stadhouder van Groningen en Friesland, te benoemen tot stadhouder in alle gewesten, omdat men meende een arbiter nodig te hebben in de vele geschillen. In datzelfde jaar was Johan Willem Friso door de Staten-Generaal al benoemd tot generaal van de infanterie. Echter, na diens onfortuinlijke verdrinkingsdood bij Moerdijk op 14 juli 1711 was deze vraag voorlopig niet meer aan de orde.


Van 28 november 1716 tot 14 september 1717 werd op initiatief van Adolf Hendrik, graaf van Rechteren (1656-1731) uit Overijssel in de Trèveszaal aan het Binnenhof in Den Haag een reeks vergaderingen belegd die de Tweede Grote Vergadering werd genoemd. (De Eerste Grote Vergadering vond plaats in 1651). Het was de bedoeling te komen tot bestuurlijke hervorming. Enkele belangrijke bestuurlijk-politieke problemen waren volgens Van Slingelandt dat de Unie van Utrecht uit 1579 niet had voorzien in een college dat toezag op de uitvoering van genomen besluiten. Voorts dat het gezag van de Raad van State ten opzichte van de Staten-Generaal steeds verder was afgenomen. Verder dat de Staten-Generaal feitelijk bestond uit afgevaardigden die zonder eed of instructie moesten werken en die voor elk besluit ruggespraak met hun provincie dienden te houden. Die gewestelijke en stedelijke autonomie dienden naar Van Slingelandts idee te worden ingeperkt.


Tenslotte nam hij de aanwezigheid en de bevoegdheden van de stadhouder onder de loep. Vooral de combinatie van diens militaire en politiek-bestuurlijke functies achtte hij problematisch. Van Slingelandt formuleerde een aantal voorstellen ter verbetering. Zijn ideeën vonden echter weinig gehoor en het bleek ook moeilijk voldoende afgevaardigden met voldoende mandaat naar Den Haag te krijgen. De steden en gewesten hielden vast aan hun soevereine positie en het beginsel van de ruggespraak bleef gehandhaafd. Hierna gaf Van Slingelandt te kennen dat het stadhouderschap inherent was aan de regeringsvorm van de Republiek. Niet vanuit een sterke Oranjegezindheid maar vanuit de gedachte dat een stadhouder die boven de belangen van de gewesten en steden stond, dienstig was om de eendracht te bewaren. De postume uitgave van Slingelandts Staatkundige geschriften in 1784-1785 had invloed op de ideeën van de patriotten. Ook Thorbecke (1798-1872) waardeerde Van Slingelandt zeer vanwege zijn hervormingsgezindheid.


Op 3 augustus 1720 overleed raadpensionaris Heinsius. Zijn gedoodverfde opvolger Van Slingelandt werd echter vanwege zijn hervormingsgezindheid gepasseerd voor dit ambt. Heinsius werd opgevolgd door de kleurloze Isaac van Hoornbeeck (1655-1727). Prins Willem Karel Hendrik Friso (1711-1751), de latere stadhouder prins Willem IV, zoon van Johan Willem Friso en stadhouder van Friesland en Groningen werd in 1722 ook stadhouder van Drenthe en Gelderland. Zijn moeder Maria van Hessen-Kassel (1688-1765), bijgenaamd Marijke Meu, trad tot 1731 op als regentes. De overige gewesten Holland, Zeeland, Utrecht en Overijssel besloten in 1723 echter plechtig de stadhouderloze regeringsvorm te handhaven. Op 27 oktober 1725 werd Van Slingelandt benoemd tot thesaurier-generaal van de Republiek. Dit ambt vervulde hij slechts twee jaar, tot de dood van raadpensionaris Van Hoornbeeck op 17 juni 1727, waarna hij alsnog tot raadpensionaris werd benoemd. Bij het aanvaarden van dit ambt op 17 juli 1727 legden de Staten van Holland hem de verplichting op niets te ondernemen tegen de bestaande regeringsvorm. Als pragmatisch bestuurder onderwierp hij zich aan deze eis. Vanaf 29 juli 1727 tot zijn overlijden bekleedde Van Slingelandt ook de functie van ordinaris-gedeputeerde in de Staten-Generaal namens Holland.


In zijn tijd als raadpensionaris stond zijn streven naar vrede in Europa centraal. Van Slingelandt bemiddelde meermaals in internationale conflicten. Toen een nieuwe Europese oorlog dreigde, nam hij het initiatief een ontmoeting tot stand te brengen tussen de Franse kardinaal Fleury (1653-1743), eerste minister onder koning Lodewijk XV (1710-1774) en Sir Robert Walpole, Brits gezant in Den Haag. In november 1734 bezochten zij Van Slingelandt op diens ziekbed, om in het geheim te overleggen. Het volgend jaar kwam een akkoord tot stand dat op 18 november 1738 zou leiden tot het Verdrag van Wenen.


Zijn onverwachte overlijden op 1 december 1736 werd in binnen- en buitenlandse kranten gemeld. Zo schreef The Derby Mercury van 9 december 1736: The deceased Pensionary Slingelandt was buried with great Funeral Pomp. De begrafeniskosten bedroegen dertig gulden. Vijf dagen na zijn overlijden werd hij bijgezet in het familiegraf in de Kloosterkerk in Den Haag.


Publicaties


Simon van Slingelandt, Staatkundige geschriften, 4 delen (Amsterdam 1784-1785).
Briefwisseling tussen Simon van Slingelandt en Sicco van Goslinga 1697-1731, uitgave W.A. van Rappard (Den Haag 1978).

Literatuur


Van der Aa BWN 17-2, p. 724-727.
NNBW 5, p. 749-751.
A. Goslinga, Slingelandt’s efforts towards European peace (Den Haag 1915).
J.A. van Arkel, De houding van den raadpensionaris Simon van Slingelandt tegenover het Huis van Oranje (Amsterdam 1925).
R.E. van Ditzhuyzen, Simon van Slingelandt, secretaris van de Raad van State, in: Raad van State 450 jaar (Den Haag 1981).
W. van Bunge e.a., The Dictionary of Seventeenth and Eighteenth Century Philosophers (Bristol 2003), p. 917-919.
M. Bruggeman, Nassau en de macht van Oranje. De strijd van de Friese Nassaus voor erkenning van hun rechten 1702-1747 (Hilversum 2007).
J. van Eijnatten, Simon van Slingelandt (1664-1736) and the Dutch toleration debate, in: Lias 2007/2, p. 249-273.
P. Napierala, Simon van Slingelandt (1664-1736). Last chance of the Dutch Republic (Krakau 2013).
A. van Essen, Staatsbelang boven regentengezang. De politieke traktaten van Simon van Slingelandt (1664-1736) en het functioneren van de Republiek (dissertatie Groningen 2021; https://research.rug.nl/nl/publications/staatsbelang-boven-regentengezang-de-politieke-traktaten-van-simo).

Auteur

Roel Leentvaar (herziene versie oktober 2021)