Deze website maakt gebruik van cookies en daarmee vergelijkbare technieken om een optimale gebruikerservaring te bieden. Je kunt je voorkeuren aanpassen.

Deze cookies zorgen ervoor dat de website naar behoren werkt. Deze cookies kunnen niet uitgezet worden.
Deze cookies zorgen ervoor dat we het gebruik van de website kunnen meten en verbeteringen door kunnen voeren.
Deze cookies kunnen geplaatst worden door derde partijen, zoals YouTube of Vimeo.
Deze cookie stellen onze advertentiepartners in staat om doelgerichter informatie te kunnen aanbieden.

Door categorieën uit te zetten, kan het voorkomen dat gerelateerde functionaliteiten binnen de website niet langer correct werken. Het is altijd mogelijk om op een later moment de voorkeuren aan te passen.

Zegert van Schelt

02-06-1863 (Dordrecht) — 25-05-1948 (Dordrecht)
Portret van Zegert van Schelt

Portret van Zegert van Schelt

Regionaal Archief Dordrecht

Geboren te Dordrecht op 2 juni 1863, overleden te Dordrecht op 25 mei 1948. Zoon van Dingeman van Schelt (1821-1876), steenhouwer, en Pieternella Huisman (1823-1913). Trouwde te Dordrecht op 12 januari 1887 met Leentje van der Linden, geboren te Dubbeldam op 29 januari 1862, overleden te Dordrecht op 2 augustus 1948. Uit dit huwelijk werden acht kinderen geboren:
- Adriana (1887-1965)
- Pieter (1889-1945)
- Pieternella (1892-1972)
- Zegert (1893-1912)
- Barbera Elisabeth (1895-1978)
- Johanna Wilhelmina (1897-1973)
- Helena (1899-1974)
- Wilhelmina Johanna (1902-1978)


Zegert van Schelt, bijgenaamd ‘de grote Z’, was een markante figuur in het laatste kwart van de negentiende en het eerste kwart van de twintigste eeuw. Hij zette zich in voor de kerk, de poltitiek en de samenleving. Als bouwkundige en aannemer drukte Van Schelt een stempel op de negentiende-eeuwse schil van de stad. De Anti-Revolutionaire Partij werd een factor van belang in de Dordtse gemeentepolitiek. Van Schelt speelde daarin een rol als bestuurslid van de kiesvereniging en als raadslid. Als wethouder van Openbare Werken gaf hij mede vorm aan de uitbreiding van de stad in Oud-Krispijn.


Zegert van Schelt werd geboren in een gereformeerd gezin aan de Spuiweg. Hij was de achtste van negen kinderen uit het tweede huwelijk van zijn vader. Hij werd genoemd naar zijn grootvader van vaderskant. Zegert ging naar de christelijke school in de Steenstraat. Zijn ouders wilden graag dat hij onderwijzer zou worden, maar zelf wilde hij liever een ambacht leren. Hij was nog geen twaalf toen hij al ging werken. In de avonduren volgde hij tekenlessen bij Arie Schmidt aan het Stek die tekenaar-opzichter was bij gemeentewerken. Als volleerd timmerman vertrok Zegert in 1883 naar Amsterdam. Daar werkte hij bijna een jaar. Daarna werkte hij nog ruim een jaar in Rotterdam.


Teruggekeerd in Dordrecht vestigde hij zich als timmerman en aannemer. In 1885 bouwde hij een timmerwerkplaats met bovenwoning aan de Toulonselaan bij de Dubbeldamseweg. Boven de ingang was een groot bovenlicht. Vóór de achternaam had de schilder een kolossale letter Z geschilderd. Daaraan dankte Van Schelt naar eigen zeggen zijn bijnaam ‘de grote Z’. Een groot project voor de jonge aannemer was de bouw van dertien dubbele woningen aan de Vrieseweg en 23 arbeiderswoningen in de Vriesepoortshof. Opdrachtgever was de Levensverzekering-Maatschappij Dordrecht. Van Schelt had met Molendijk en Van Dongen gezamenlijk ingeschreven op de aanbesteding. De gemetselde fundering vroor kapot en de opleveringstermijn was te krap gesteld. Het project eindigde met rode cijfers.


Van Schelt besloot in 1890 met zijn vrouw en twee kinderen naar Zuid-Afrika te emigreren. In de woningbouw in Pretoria wist hij met hard werken het geleden verlies goed te maken. In 1892 keerde hij terug in Dordrecht.


De negentiende-eeuwse schil van Dordrecht was volop in ontwikkeling. Van Schelt bouwde woningen en woningblokken aan de Singel (Ferdinand Bol), aan het Kromhout, in het uitbreidingsplan Villa Maria (Blekersdijk, Adriaan van Bleijenburgstraat, Cornelis van Beverenstraat, Koningin Wilhelminastraat) en aan de Hoekstraat. In de Koningin Wilhelminastraat bouwde hij de woning waar op de bovenverdieping in 1899 de Openbare Leeszaal en Bibliotheek werd geopend. Van Schelt was een van de aannemers van het tentoonstellingsstadje Oud-Dordt op de Nationale Tentoonstelling van Nijverheid en Kunst in het Oranjepark in 1897.


Op de hoek van de Blekersdijk met de Koningin Wilhelminastraat bouwde Van Schelt in 1898-1899 de Wilhelminakerk, naar ontwerp van architect Tjeerd Kuipers. Al in 1887 had hij een galerij gebouwd in het kerkgebouw aan het Kromhout. Bij de ingebruikneming van de kerk schonk Van Schelt een marmeren gedenkplaat van de eerstesteenlegging. Van de bouwcommissie die in 1928 de Julianakerk aan de Krispijnseweg realiseerde, was Van Schelt voorzitter. In 1901 werd hij bovendien gekozen tot ouderling.


Van Schelt was nauw betrokken bij het onderwijs. Vanaf 1897 was hij bestuurslid van de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Vrije Christelijke Scholen op Gereformeerde Grondslag, waarvan de lagere school aan de Steenstraat uitging. In 1901 realiseerde hij een uitbreiding van het schoolgebouw. Het nieuwe schoolgebouw aan de Vrieseweg werd in 1905 gebouwd naar zijn ontwerp. Ook ontwierp hij de christelijke school in Zonnemaire (1906) en de hervormde school in Puttershoek (1909). In het schoolgebouw aan de Steenstraat werd de vaktekenschool van het Werkliedenverbond Patrimonium gevestigd. Van Schelt was in 1902 betrokken bij de oprichting als lid van de commissie van controle.


In 1901 werd Van Schelt gekozen in de gemeenteraad, voor de Anti-Revolutionaire Partij (ARP). Als bouwkundige werd hij lid van de Bouwcommissie en van de Commissie voor de Gasfabriek en de Hogedrukwaterleiding. In de raad maakte hij zich onder meer sterk voor verbetering van de arbeidsvoorwaarden voor gemeentearbeiders. Ook buiten de raad gaf hij blijk van sociale betrokkenheid, bijvoorbeeld als voorzitter van de afdeling Dordrecht van de Nationale Christen-Geheelonthouders-Vereniging (NCGOV) en als lid van het Centraal Drankweer-Comité.


In 1907 werd Van Schelt gekozen in Provinciale Staten. Hij maakte zich sterk voor de subsidiëring van ambachtsscholen, middelbare technische scholen en visserijscholen. Het raadslidmaatschap en het Statenlidmaatschap waren voor hem op den duur niet te combineren. Daarom legde Van Schelt in 1910 het raadslidmaatschap neer.


In 1913 eindigde zijn termijn in de Staten en werd hij opnieuw gekozen in de gemeenteraad. De antirevolutionairen wisten hun positie in de gemeenteraad te versterken en Van Schelt werd in 1917 gekozen als wethouder van Openbare Werken. In zijn ambtsperiode werd een belangrijke stadsuitbreiding gerealiseerd in Krispijn. Voor de doorstroming van het verkeer in de binnenstad was de vernieuwing van de Johan de Wittbrug in 1924 van groot belang. Als voorzitter van de bouwraad was Van Schelt betrokken bij de nieuwbouw van het Gemeenteziekenhuis aan de Bankastraat (1920). In 1927 trad Van Schelt terug als wethouder. Een jaar eerder werd hij benoemd tot ereburger van Dordrecht, waarvan een gouden medaille getuigt.


Na zijn wethouderschap werd hij ambtenaar van de burgerlijke stand. In die rol zou hij meer dan duizend huwelijken sluiten. Raadslid bleef hij tot 1936. Zijn redevoeringen waren volgens de Dordrechtsche Courant 'wel niet voornaam van stijl, maar in ieder geval niet inhoudloos'. Op de perstribune werd wel geturfd hoe vaak Van Schelt zei: 'Za’k maar zeggen, hé'. Bij zijn afscheid als raadslid werd Van Schelt benoemd tot ridder in de Orde van Oranje-Nassau. 'Grote werkkracht en ijver paarde hij aan ’n prettige omgang met zijn medemensen en aan veel tact en doorzicht.' Zo karakteriseerde het Dordtsch Dagblad Van Schelt bij zijn dood in 1948.


Met de herwaardering van de negentiende-eeuwse bouwkunst kwam ook de erkenning van het werk van Van Schelt. Op de gemeentelijke monumentenlijst zijn in 2009 woningen en woningblokken geplaatst die door Van Schelt ontworpen en gebouwd zijn aan het Kromhout, de Singel, de Adriaan van Bleijenburgstraat en de Blekersdijk.


Onderscheidingen


Ereburger van Dordrecht, 7 september 1926.
Ridder in de Orde van Oranje-Nassau, 29 augustus 1936.


Bronnen en literatuur


Gesprek met Z. van Schelt, in: Dordrechtsche Courant 27 mei 1933.
W. Nijman, Gereformeerde Schoolvereniging via unie tot fusie: herinneringen aan de geschiedenis van de Vereniging tot Stichting en Instandhouding van Vrije Christelijke Scholen op Gereformeerde Grondslag te Dordrecht, 1893-1988 (z.p., z.j.).
C. van Nes e.a., Jongere bouwkunst in de negentiende eeuwse schil van Dordrecht (Dordrecht 1989).
P. Dillingh, Een eeuw rondom het woord: 100 jaar Wilhelminakerk Dordrecht 1899-1999 (Dordrecht 1999).
C. Weijs, Bouwhistorische rondleiding door Oud-Dordt in 1897, in: Moeder der Hollandse steden: historiezucht in Dordrecht rond 1900; jubileumboek 125 jaar Vereniging Oud-Dordrecht (Dordrecht 2017), p. 119-163.
T. Hoogerwerf e.a., Dordtse stenen kunnen nog meer vertellen: eerste stenen in binnenstad en 19de-eeuwse schil; jaarboek van de Historische Vereniging Oud-Dordrecht (Dordrecht 2020).

Auteur

Peter Dillingh (februari 2021)