Stadsrechten
Dordrecht is de oudste stad van het graafschap Holland en dit stuk perkament uit 1220 met de stadsrechten van Dordrecht is hiervan het bewijs. Toch is dit stuk niet onomstreden. Om te beginnen roept de datering vraagtekens op. Op een van de delen valt de maand Julio te herkennen. We hebben echter informatie uit andere bronnen nodig om er een jaartal achter te kunnen plaatsen. In een brief uit het jaar 1220 refereert graaf Willem I van Holland aan Dordrecht als huwelijksgift voor zijn nieuwe echtgenote, Maria van Brabant. Er zijn redenen om aan te nemen dat die brief en de optekening van de stedelijke voorrechten op dit perkament uit hetzelfde jaar dateren.
Door de slechte staat van het document kunnen we de volledige inhoud niet met zekerheid reconstrueren, al is in het verleden wel geprobeerd de ontbrekende stukken tekst in te vullen. De duidelijke brandsporen zijn waarschijnlijk al ontstaan in de jaren 1330. Ook door de perkamenttekst te vergelijken met de tekst van een stuk uit 1252 leren we meer over de inhoud. De teksten komen sterk overeen. Het bekrachtigt en hernieuwt bestaande voorrechten, zoals wel meer gebeurde. Het bevat een, soms bijna woordelijke, herhaling van de stadsrechten uit 1220.
Privileges in ruil voor steun
Maria van Bourgondië wordt in 1477 hertogin. Haar vader is gesneuveld in een veldslag tegen de Fransen. Maria's eerste taak is de steun van haar Bourgondische gewesten terug te winnen voor de strijd. Hiervoor tekent ze het Groot Privilege. De verhouding tussen de vorst en de bevolking leunt zwaar op het naleven van dit soort afspraken. Een eeuw later, tijdens de Tachtigjarige Oorlog vormt het Groot Privilege een inspiratiebron voor de opstandelingen.
In dit Groot Privilege van Holland en Zeeland belooft Maria dat bestuurlijke functies niet worden ingevuld door de zuiderburen en dat het Nederlands voortaan bestuurstaal is. Ook bevestigt ze dat de Rekenkamer terugkeert naar Den Haag. Het zeldzame document is bijna twee meter lang en is samen met de originele kist en zegels bewaard.
Moord op onschuldige burgers: de propaganda van Willem van Oranje
Prenten zijn invloedrijke propagandamiddelen in de 16de eeuw. Ook Willem van Oranje gebruikt ze. De afbeeldingen laten zijn visie zien op wat Alva de Nederlanders aandoet: de hertog ketent de provincies en vermoordt onschuldige burgers. Beeldverhalen als deze zorgen ervoor dat Oranje de steun krijgt die hij nodig heeft en bepalen nog altijd voor een groot deel ons beeld van de Tachtigjarige Oorlog.
Om zoveel mogelijk mensen aan zijn kant te krijgen, kiest Oranje een verhaal dat velen aanspreekt. Religie laat hij wijselijk buiten beschouwing, daarover is het land te verdeeld. De ellendige staat waarin de Nederlanden verkeren, blijkt een slimme onderwerpkeuze. Of je nu katholiek bent of protestant, een hoge positie bekleedt of arm en ongeletterd bent: iedereen herkent zich in de boodschap.