De kraakbeweging in Dordrecht
Vandaag de dag kampt Nederland met woningnood. Ook in Dordrecht is er een groot tekort aan beschikbare woonruimte. Dit is geen nieuwe situatie; ook in de jaren '70 en '80 zochten vele Dordtenaren tevergeefs naar een woning in hun gemeente. Tegen deze achtergrond ontstond een bijzondere mix van idealisme, opportunisme en anarchisme: de kraakbeweging.
De Nederlandse kraakbeweging heeft een bewogen en soms spectaculaire geschiedenis. Deze beweging begon zich te ontwikkelen in de late jaren '60 en vroege jaren '70, als reactie op woningnood, verkrotting en speculatie met leegstaande panden. De eerste georganiseerde kraakacties in Nederland vonden plaats in 1964, voornamelijk in Amsterdam. Groepen jongeren en activisten bezetten leegstaande panden als een daad van protest tegen het tekort aan betaalbare woningen. Dit leidde regelmatig tot botsingen met huiseigenaren en de autoriteiten. Ook in kleinere steden, zoals Dordrecht, heeft de beweging een belangrijke rol gespeeld in het sociale en politieke landschap. Leegstand, speculatie en verval van historische gebouwen vormden ook hier de perfecte voedingsbodem voor de opkomst van de kraakbeweging.
In De Dordtenaar van vrijdag 24 juli 1970 wordt voor het eerst melding gemaakt van twee gekraakte panden in Dordrecht. In deze zelfde krant van 25 augustus wordt vermeld dat er twee gezinnen uit gekraakte woningen zijn gezet, aan het Geldelozepad 97 en de Vest 60. In oktober van dat jaar probeerden Dordtse krakers de bijna geheel leegstaande Van Slingelandthof te kraken, maar dit werd door de politie verijdeld. Op 8 april 1977 werd de Bond van Dordtse krakers opgericht, maar deze was niet bij alle kraakacties betrokken.
In deze periode werd kraken voornamelijk gezien als een publiek statement tegen leegstand. De kraakbeweging werd destijds gedomineerd door de Kabouterbeweging; deze krakers waren vaak idealistisch en hadden een duidelijk doel. Herbestemming van leegstaande panden voor (collectieve) woonruimte en gemeenschapscentra stonden centraal.
Zo werd Gravenstraat 22 in de nacht van 24 op 25 mei 1978 gekraakt door Vereniging Brood en Rozen, een feministische actiegroep die een Vrouwenhuis wilde realiseren. Deze kraakactie werd gesteund door de Pacifistisch-Socialistische Partij, de Communistische Partij Nederland, vrouwenhuizen uit andere gemeenten en honderden inwoners van Dordrecht. De politie trad in deze tijd over het algemeen de-escalerend op en de krakers werkten vaak mee bij ontruimingen.
Op 2 augustus 1980 werd er een publieke discussie voor krakers en omwonenden van de Singel georganiseerd. Deze discussie ging over de vraag of het vorderen van woningen door de gemeente een oplossing zou zijn voor de krakers die er thans woonden. Dit werd later ook daadwerkelijk door de gemeente gedaan, maar enkele aan die Singel gelegen panden moesten dan wel voor september 1980 leeg opgeleverd worden door de krakers.
De jaren '80 vormden de hoogtijdagen van de kraakbeweging in Dordrecht. In deze periode vonden enkele van de meest invloedrijke en gedenkwaardige kraakacties plaats. Een belangrijk voorbeeld is de bezetting van het voormalige kantoor van de Belastingdienst aan de Spuiboulevard. Dit gebouw stond al jaren leeg en werd in 1982 door een groep krakers ingenomen. De bezetting kreeg veel media-aandacht en werd een symbool van de strijd tegen leegstand en speculatie.
Daarnaast waren er meerdere kleinere kraakpanden in het historische centrum van Dordrecht. Deze panden werden vaak omgevormd tot woonruimtes en collectieve voorzieningen zoals werkplaatsen, kunstgalerijen, en sociale centra. De kraakbeweging wist hiermee niet alleen woonruimte te creëren, maar ook culturele en sociale activiteiten te stimuleren in de stad.
Natuurlijk had de kraakbeweging ook tegenstanders. De meest prominente hiervan was Michiel Koning, een bekende en omstreden Dordtenaar. Hij werd in de jaren '70 en '80 berucht als huisjesmelker. Koning was in deze jaren in menig rechtszaak verwikkeld met zijn oud-werkgever, de gemeente Dordrecht. Hij handelde in huizen en volgens uitspraken van de gemeente en de rechter ging bij hem vaak de baat voor de kosten uit. Onderhoud plegen deed hij het liefst zo laat en goedkoop mogelijk.
Koning procedeerde zich een ongeluk, met wisselend succes. Hij kon met een vonnis van de rechtbank in 1980 weliswaar panden aan de Singel ontruimd krijgen, waardoor Dordrecht als krakersstad ook landelijk nieuws werd, maar slaagde erin praktisch heel de lokale politiek tegen zich in het harnas te jagen. Koning had het meermalen met het college en ook met oud-collega’s bij de gemeente aan de stok over het beheer van zijn huizen. Hij typeerde het stadsbestuur in die tijd als 'een stelletje krakers'. Koning leek ervan overtuigd te zijn dat de gemeente Dordrecht hem persoonlijk moest hebben. Met name met wethouder N.L.P. Lamers had hij vaak woorden en hierbij was hij allesbehalve diplomatiek.
Door zijn oncoöperatieve houding gooide hij echter vooral zijn eigen glazen in. Koning deed in 1970 voor de eerste keer aan de raadsverkiezingen mee onder de naam Vrije Democraten (VD). Hij was toen net ambtenaar van de gemeente Dordrecht af. Koning kwam hierdoor zowel lokaal als landelijk in het nieuws. Kort hierna duikt hij op bij de Centrumpartij en eind jaren tachtig bij de CD. Hij staat bij talloze verkiezingen kandidaat met als resultaat dat hij in 1990 in de Dordtse gemeenteraad verkozen wordt en hier tot 1998 zal blijven zitten. Koning is meerdere malen veroordeeld voor discriminatie en racisme en is vanaf eind 1994 de penningmeester van het hoofdbestuur van de CD.
De kraakbeweging in Dordrecht had een duidelijk linkse signatuur en was verweven met anarchistische, socialistische, feministische en antimilitaristische groeperingen. De nadruk bleef echter altijd liggen op de strijd voor een eerlijke woningmarkt. Voor een groep van geringe omvang had zij aanzienlijke impact op het politieke en sociale landschap van Dordrecht. De acties van de krakers dwongen de lokale overheid en vastgoedbezitters om de problematiek van leegstand en woningnood serieus te nemen. Vaak leidde dit tot onderhandelingen tussen krakers en eigenaren, wat soms resulteerde in legalisatie van de kraakpanden.
Een opmerkelijk voorbeeld hiervan is de legalisatie van de kraakpanden aan de Voorstraat en in de Torenstraat. Na jaren van onderhandelingen werden deze panden uiteindelijk gelegaliseerd en omgevormd tot officiële woon- en werkruimtes. Dit was een belangrijke overwinning voor de kraakbeweging en toonde aan dat constructieve dialoog tot duurzame oplossingen kon leiden. Het gekraakte pand van Merwestroom aan de Buiten Walevest 15 was jarenlang een creatieve vrijplaats, door bewoners en Dordtenaren ook wel Merwedroom genoemd. Onder druk van de Bond van Dordtse Krakers realiseerde de gemeente Dordrecht noodopvang voor daklozen en werden er leegstaande woningen gevorderd.
Begin jaren '90 begon de kraakbeweging in Dordrecht, net als in de rest van Nederland, te veranderen. Het maatschappelijk draagvlak kalfde af. Er was steeds minder sympathie voor kraakacties, mede door de gewelddadige rellen die plaats hadden gevonden in Amsterdam, Groningen en Nijmegen. De strenge anti-kraakwetgeving en de toenemende repressie maakten het steeds moeilijker om panden te kraken.
Er had binnen de kraakscene ook een mentaliteitsverandering plaatsgevonden; de meeste krakers waren geen idealistische wereldverbeteraars meer maar waren met name gericht op de eigen subcultuur. Geweld werd niet geschuwd en soms zelfs opgezocht. Bovendien verbeterde de economische situatie in Nederland, waardoor de druk op de woningmarkt iets afnam.
Desondanks bleven er sporadische kraakacties plaatsvinden, vaak als protest tegen specifieke leegstaande panden of als onderdeel van bredere sociale bewegingen. Een voorbeeld hiervan is de kraakactie van het voormalige kantoor van de Belastingdienst aan de Spuiboulevard in de vroege jaren 2000, die echter snel werd ontruimd door de politie. Het oude Dordtse Koetshuis aan de Elfhuizen werd in 2003 kortstondig gekraakt, voornamelijk om techno feesten te kunnen organiseren, en vervolgens gesloopt.
Hoewel de kraakbeweging in Dordrecht vandaag de dag zeker niet meer zo prominent is als in de jaren '70 en '80, heeft ze een blijvende impact gehad op de stad. Veel van de voormalige kraakpanden zijn nu legaal bewoond en hebben een nieuwe functie gekregen. De beweging heeft bijgedragen aan een grotere bewustwording rondom woningnood en leegstand en heeft laten zien dat burgerlijke ongehoorzaamheid kan leiden tot positieve veranderingen. Het ontstaan van antikraak woongelegenheden is natuurlijk direct het gevolg van kraakacties, al kon deze ontwikkeling op veel tegenstand van de kraakscene rekenen. Daarnaast blijven de waarden van de kraakbeweging - solidariteit, collectiviteit en verzet tegen speculatie - voortleven in verschillende initiatieven en projecten in Dordrecht.
Met de huidige krapte op de woningmarkt en het ontoereikende aanbod van sociale huurwoningen zou het zomaar kunnen dat de kraakbeweging weer een grotere rol gaat spelen. In 2022 waren er voor elke 100 huizen in Dordrecht 109 gegadigden en het tekort is sindsdien alleen maar groter geworden. De Bond van Dordtse krakers zou daarom zou maar eens kunnen herleven. Dit is tot op heden uitgebleven, maar community centers, culturele collectieven en sociale projecten putten nog steeds inspiratie uit de geschiedenis en idealen van de kraakbeweging.